In Het Café Flashcards
1
Q
Viert (vieren)
A
Is celebrating
2
Q
de verjaardag
A
birthday
3
Q
het café
A
Café/pub
4
Q
samen
A
together
5
Q
gefeliciteerd
A
happy birthday/congratulations
6
Q
dit is
A
this is
7
Q
prettig met je kennis te maken (kennismaken)
A
Pleased to meet you
8
Q
kennen
A
know (people)
9
Q
elkaar
A
one another
10
Q
drinken
A
drink
11
Q
ik trakteer (trakteren)
A
it is my treat
12
Q
will graag (graag willen)
A
would like to
13
Q
de cola
A
cola
14
Q
biertje (het bier)
A
beer
15
Q
neem (nemen)
A
have (take)
16
Q
de wijn
A
wine