Immuunsysteem (4) Flashcards

1
Q

Welke twee spieren verliezen significant volume onder invloed van een laaggradige ontsteking?

A

Diafragma (door hyperglycemie)
Psoas-spier (door hypoglycemie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke pro-inflammatoire Cytokinen vormen de ‘Fantastic Four’ van het immuunsysteem?

A

interleukine 1 (IL1)
interleukine 6 (IL6)
TNFα
HMGB1
(IFN-y komt ‘erbij’ in geval van een viraal infect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de belangrijkste functie van immuuncomponent 1?

A

Immuuncomponent 1 beschermt tegen gevaar aan de buitenkant, door barrières af te sluiten voor alles wat niet bij het organisme hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Verworven TH17 van het Immuunsysteem?

A

Verworven TH17 is:

  • Cellulair
  • Cytotoxisch
  • Pro-inflammatoir
  • Specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Verworven TH1 van het Immuunsysteem?

A

Verworven TH1 is:

  • Cellulair
  • Cytotoxisch
  • Pro-inflammatoir
  • Specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Verworven TH2 van het Immuunsysteem?

A

Verworven TH2 van het Immuunsysteem is:

  • Humoraal
  • Anti-inflammatoir
  • Specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de belangrijkste functie van immuuncomponent 2?

A

Immuuncomponent 2 beschermt tegen alles wat toch door de barrières weet te dringen en tegen endogene schade (schade van binnenuit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is HMGB1 een vroege of late bemiddelaar bij steriel letsel?

A

Bij steriel letsel is HMGB1 een vroege bemiddelaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn Siaalzuren? En wat is de belangrijkste functie?

A

Siaalzuren zijn essentiële suikers, waarvan N-acetylneuraminezuur (NeuAc) de overheersende is bij de mens.

Siaalzuren zijn, gebonden aan glycanen, aanwezig op alle cellen van het menselijk lichaam en duiden deze cellen daardoor aan als lichaamseigen, als “self”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke 6 manieren verschilt Low Grade Inflammation van een klassieke ontsteking?

A

LGI is/heeft:

1) laaggradig, waardoor immuunmarkers slechts in geringe mate toenemen
2) persistent is en resulteert in chronische, in plaats van acute, allostase (aanpassing van lichaamsprocessen);
3) systemische in plaats van lokale effecten heeft;
4) antigenen heeft die minder duidelijk zijn dan lichaamsvreemde indringers en daarom worden aangeduid als “induceerders”;
5) lijkt te bestendigen in plaats van op te lossen;
6) wordt geassocieerd met een verlaagd in plaats van verhoogd metabolisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke 3 ‘anatomische depots’ kan vetweefsel worden gecategoriseerd?

A

Het Viscerale depot (rondom de organen, ‘buikvet’)
Het Subcutane depot (onderhuids vet, het ‘zichtbare vet)
Het Perivasculaire depot (rondom de bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste beschermende elementen van het verworven Immuunsysteem?

A

T-cellen
B-cellen
Cytokines
Complementair systeem (opsoniseren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Component 1 van het Immuunsysteem?

A

Component 1 hoort bij het Aangeboren Immuunsysteem.

  • Anti-inflammatoir
  • Niet specifiek (barrières)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn DAMPs?

A

DAMPs zijn endogene moleculaire structuren die normaal aanwezig zijn in het inwendige van de cel en verborgen zijn voor het immuunsysteem, maar die worden vrijgemaakt na weefselbeschadiging en dan PRR’s kunnen activeren.

Voorbeelden zijn ATP, Heat Shock Proteins (HSP) en High Mobility Group Box 1 (HMGB1).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is HMGB1 een vroege of late bemiddelaar bij een infectie?

A

Bij infectie is HMGB1 een late bemiddelaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn Alarmins?

A

Stofjes die aangeven dat endogene stoffen zich niet ‘op de juiste plek’ (Calcium in het Cytoplasma) en een immuunreactie kunnen activeren bij afwezigheid van infectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het eerste principe van immuniteit?

A

Het herkennen van ‘zelf’ (self) en het herkennen en afweren van ‘vreemd’ (non-self).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 3 PRR’s (Pattern Recognition Receptors) zijn er?

A

TLR - Toll-like Receptors
NLR - NOD-like Receptors
RLR - RIG-I-like Receptors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van Component 9, het gedragsimmuunsysteem?

A

Kan via emoties het gedrag sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van het Complementair Systeem?

A

Kan Opsoniseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 hormonen spelen een belangrijke rol bij het ontladen en delen van Adipocyten ‘s nachts?

A

Melatonine en Cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Component 3 van het Immuunsysteem?

A

Antigeen Presenterende Cellen (de brug tussen het aangeboren en verworven immuunsysteem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de belangrijkste functie van PRR’s?

A

Pattern Recognition Receptors herkennen pathogen associated molecular patterns (PAMPs) en damage/danger-associated molecular patterns (DAMPs) en waarschuwen het organisme bij respectievelijk een breed spectrum aan binnendringende pathogenen zoals virussen, bacteriën en schimmels (PAMPs) en bij niet-infectieuze (steriele) schade zoals een wond of gevaar zoals celstress (DAMPs).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de belangrijkste beschermende elementen van het aangeboren Immuunsysteem?

A

Barrieres/Defensins
Leukocyten (Witte bloedcellen)
APC’s - Antigene Presenting Cells

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Component 2 van het Immuunsysteem?

A

Component 2 hoort bij het Aangeboren Immuunsysteem.

  • Cellulair
  • Pro-inflammatoir
  • Niet specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke kenmerken hebben Alarmins?

A

Alarmins worden snel vrijgegeven na niet-geprogrammeerde celdood, maar niet door apoptotische cellen
Alarmins kunnen worden geproduceerd door cellen van het immuunsysteem
Alarmins rekruteren en activeren het aangeboren immuunsysteem en direct of indirect ook het adaptieve immuunsysteem
en ze herstellen de homeostase door te zorgen voor de reconstructie van het weefsel dat is beschadigd.

27
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van Verworven TH3 van het Immuunsysteem?

A
  • Cellulair
  • Immuuntolerantie
28
Q

Wat zijn Siglecs?
En wat is de belangrijkste functie?

A

Siglecs zijn immunoglobuline-achtige lectinen die siaalzuren binden. (Sialic-acid-binding immunoglobulin-like lectins)

Siglecs herkennen gesialyseerde glycanen en reguleren daarmee de immuunfunctie. Siglecs helpen immuuncellen onderscheid te maken tussen zelf en niet-zelf.

29
Q

Wat zijn PAMPs?

A

PAMPs zijn moleculaire structuren die vaak voorkomen in bacteriën, virussen of andere micro-organismen, zoals LPS, Flagelline (een proteïne dat zich in bacteriën kan nestelen) en Peptidoglycanen (een groot molecuul in de celwand van bacteriën).

Deze moleculen worden herkend door PRR’s die tot expressie worden gebracht op zowel immuun- als niet-immuuncellen.

Omdat PAMPs ook tot expressie worden gebracht door de normale slijmvliesflora, worden ze ook wel Microbial Associated Molecular Patterns (MAMPs) genoemd.

30
Q

Wat is de evolutionaire rol van het immuunsysteem?

A

Het beschermen van:

  • Jonge(re) mensen tegen acute infecties
  • Het laten aanpassen van het vrouwenlichaam aan zwangerschap
  • Bieden van bescherming aan baby’s
31
Q

Wat zijn de 5 universele werkingsmechanismen van zo’n 95% van alle ziektebeelden?

A
  • Low Grade Inflammation
  • Endotoxemie
  • Hyperpermeabiliteit
  • Insulineresistentie op de lever
  • Hyperinsulinemie
32
Q

Wat is het verschil tussen auto-immuun en auto-inflammatoir?

A

Auto-immuun is het verworven IS, auto-inflammatoir is het aangeboren IS.

33
Q

Door welk soort beweging (en spiervezels) wordt IL6 geproduceerd?
Voor welk soort ziektebeeld kun je dit inzetten?

A

Door beweging waar uithoudingsvermogen bij komt kijken, Type 1 vezels (onderlichaam).
Deze therapie kun je inzetten voor vet-afbraak.

34
Q

Door welk soort beweging (en spiervezels) wordt TNF-a geproduceerd?
Voor welk soort ziektebeeld kun je dit inzetten?

A

Door HIIT, Type 2-vezels (die vooral Glucose verbruiken, bovenlichaam).
Deze therapie kun je bijvoorbeeld inzetten bij Reuma.

35
Q

Met welke stoffen kan het brein het IS ‘in principe’ onder controle houden?

A

Cortisol, Noradrenaline, Acetylcholine

36
Q

In welk orgaan wordt relatief veel Acetylcholine geproduceerd?

A

In de Milt - 20% vh arteriële bloed gaat hier rond, en omdat het meerdere keren ‘rond’ gaat heeft de Milt veel mogelijkheid Acetylcholine los te laten en zo het IS te beïnvloeden.

37
Q

Leidt een Heterozygote of Homozygote SNP tot auto-immuunziektes?

A

Homozygoot - SNP zit op beide allelen, dus grotere kans op tot uiting komen

38
Q

Wanneer gebruikt het IS anaerobe glycolyse?

A

Als het (chronisch) actief is

39
Q

Wanneer gebruikt het IS aerobe glycolyse?

A

Als het ‘alert’ is

40
Q

Wanneer gebruikt het IS beta-oxidatie?

A

Als het ‘in rust’ is

41
Q

Hoeveel Glucose wordt in anaerobe glycolyse verbruikt ten opzichte van aerobe glycolyse?

A

4x zoveel (daarom kan LGI leiden tot diafragma-afbraak)

42
Q

Hoe verliest het diafragma volume door sepsis/groot trauma?

A

Hyperglycemie, diafragma kan waanzinnige hoeveelheden Glucose opnemen, leidt tot oxidatieve schade, Type II-vezels vh diafragma ‘gaan stuk’

43
Q

Wat is het verschil tussen EPA en DHA?

A

EPA is meer ontstekingsremmend, DHA is meer ‘structureel’.

44
Q

Is voldoende Serotonine in de hersenen pro- of anti-inflammatoir?

A

Anti-inflammatoir

45
Q

Wat doet Serotonine met de Sympaticus?

A

Brengt de Sympaticus tot rust

46
Q

Wat doet Serotonine met de Parasympaticus?

A

Activeert de Parasympaticus - deze produceert vervolgens Acetylcholine met een sterk regulerende werking op het IS.

47
Q

Is Serotonine in de periferie pro- of anti-inflammatoir?

A

Kan gebruikt worden door het IS als reactivator, dan is het pro-inflammatoir.

48
Q

Wat gebeurt er als je te laat eet?

A

Dan is Insuline te hoog voordat je gaat slapen, kunnen vetcellen niet katabool worden, en wordt energie uit aminozuren gehaald.

49
Q

Waar komen ‘intrinsieke’ stopsignalen vandaan?

A

Uit het IS zelf

50
Q

Waar komen ‘extrinsieke’ stopsignalen vandaan?

A

Uit de hersenen

51
Q

Welke 5 intrinsieke stopsignalen zijn er?

A
  • Melkzuur (negatieve biofeedbackstof)
  • Adenosine (ATP > Adenosine > als dit uitlekt = negatieve biofeedback)
  • Protein S (remt verdere rijping van APC-cellen / ruimt immuuncellen op die niet meer nodig zijn)
  • PDL (verworven IS op tijd uitzetten)
  • Resolvines (wat uit DHA, EPA, AA wordt geproduceerd)
52
Q

Wat is de egoïstische stof van het IS?

A

Adenosine

53
Q

Wat is het Cori-mechanisme?

A

Wanneer Lactaat terug omgezet wordt in Glucose (door/voor IS)

54
Q

Wat is het grote verschil tussen een Dopaminerge en Serotonerge depressie?

A

Dopaminerge depressie = vlak, emotieloos, het maakt je geen klap meer uit (daardoor ook ‘makkelijker’ om zelfmoord te plegen)
Serotonerge depressie = verbonden met triestheid (minder kans op zelfmoord, te bang)

55
Q

Welke Glucosetransporters heeft het Diafragma?

A

Glut1 (diffuse Glucose-opname) en Glut4 (insuline-onafhankelijke glucose-opname) - dus dubbele glucose-opname activiteit!

56
Q

Wat zijn de enige organen die insuline-afhankelijk zijn?

A

Vetweefsel en Spierweefsel in rust

57
Q

Leukocyten horen bij het … Immuunsysteem

A

Aangeboren

58
Q

Lymfocyten horen bij het … Immuunsysteem

A

Verworven

59
Q

Wat doen de Fantastic Four?

A

Worden geinduceerd door het AIS en recruteren het verworven IS.

60
Q

Macrofagen van type M2 zijn …-inflammatoir?

A

Anti-inflammatoir (‘alternatief fenotype’)

61
Q

Macrofagen van type M1 zijn …-inflammatoir?

A

Pro-inflammatoir

62
Q

Welke T-cellen ‘overleven’ de ‘school’ in de Thymus en welke worden eruit gegooid?

A

T-cellen die ons ‘zelf’ herkennen mogen blijven
T-cellen die ons niet herkennen en T-cellen die ons ‘overmatig’ herkennen worden eruit gegooid

63
Q

Wat zijn twee grote verklaringen voor th1/auto-immuunziektes?

A

Molecular Mimicry
Post-translationele translatieprocessen (neo-antigenen)

64
Q

Welke factoren activeren PAD4?

A

Roken
Alcohol
P Gingivalis
LGI