Evolutionaire Geneeskunde (2) Flashcards

1
Q

Hoe kun je de HPG-as bij vrouwen in de menopauze remmen?

A

Door cognitieve uitdagingen (kan ook cognitieve beweging zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie heeft meer genen, een plant of een zoogdier?

A

Een plant - zoogdieren hebben veel genen verloren en functies over laten nemen door Microbioom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste Polymorfismen bij HS?

A
  • We kunnen zelf geen Vitamine C meer aanmaken
  • We kunnen nooit meer urinezuur afbreken met enzym Uricase
  • We kunnen geen Neu5GC meer produceren
  • We kunnen geen Galactose-3-alfa-galactose meer produceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is Urinezuur goed voor?

A
  • Belangrijk(ste) anti-oxidant
  • Verhoogt transportsnelheid van elektriciteit (dus hierdoor worden hersenen kapabeler)
  • Het verhoogt onze bloeddruk waardoor we rechtop kunnen staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van Insulineresistentie op de Lever?

A

Is gemaakt om een oplossing te zoeken voor een probleem: organen kunnen gevoed worden zonder inname van voedsel.

Lever gaat Glucose vrijmaken.
Lever gaat Ketonen vrijmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is veranderbaar? Toekomst, verleden of heden?

A

Verleden - via filters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent Anamnese?

A

Zoeken in het geheugen van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar komt ‘blijdschap’ vandaan?

A

Je hebt iets willen bereiken op cognitief vlak en dat is gelukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komt ‘pleasure’ vandaan?

A

Je hebt iets willen bereiken op fysiek vlak en dat is gelukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar komt ‘teleurstelling’ vandaan?

A

Je hebt iets willen bereiken op cognitief of fysiek vlak en dat is niet gelukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komt ‘triestheid’ vadaan?

A

Je hebt iets willen voorkomen op mentaal vlak, en dat is niet gelukt.

Of: je hebt onderweg iets verloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar komt ‘pijn’ vandaan?

A

Je hebt iets willen voorkomen op fysiek vlak, en dat is niet gelukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar komt ‘opluchting’ vandaan?

A

Je hebt iets willen voorkomen op mentaal of fysiek vlak, en dat is gelukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat neemt de T-cel waar?

A

Ons ‘zelf’. Als het niet ons ‘zelf’ (vreemd) is komt het in actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat neemt de B-cel waar?

A

Het ‘vreemde’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er bij een ‘Loss of Function’ van C0MT ?

A

Dan is Dopamine verhoogd in de Prefrontale Cortex aanwezig.

(Eventueel ook andere Catecholaminen zoals Oestrogeen en Adrenaline/Noradrenaline.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er bij een ‘Gain of Function’ van C0MT ?

A

Dan is Dopamine verlaagd in de Prefrontale Cortex aanwezig.

(Eventueel ook andere Catecholaminen zoals Oestrogeen en Adrenaline/Noradrenaline.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Moet je de Sympaticus remmen bij mensen met Fibromialgie/CFS?

A

Nee, want deze Sympaticus helpt hun in ieder geval nog een beetje energie te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke kenmerken heeft iemand met een ‘Loss of Function’ van C0MT?

A

Meer Dopamine:
- Overal om lachen
- Vaak meer Creatief
- Worrier: slechter omgaan met stress, pijn, anxiety, depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke kenmerken heeft iemand met een ‘Gain of Function’ van C0MT?

A

Minder Dopamine:
- Warrior: kan beter omgaan met pijn en stress, meer resilient
- Beter methyleren in de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe behandel je ‘Gain of Function’ C0MT?

A

Als je er last van hebt: blokkeren met catecholrijke voeding/suppletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe behandel je ‘Loss of Function’ C0MT?

A

Co-enzymen geven voor catecholaminen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het grote verschil tussen SS en LL van het SERT-gen?

A

SS = kan 1 molecuul Serotonine per molecuul transporteren. Sneller gevoelig voor Depressie.
LL = kan 3 moleculen Serotonine per molecuul transporteren. Minder snel gevoelig voor Depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar heeft de Fight/Flight respons mee te maken?

A

Het onderdrukken van de Parasympaticus

25
Q

Waar worden Ketonen uit gemaakt?

A

Short Chain Fatty Acid’s

(Butyraat en Acetaat. Die worden geproduceerd door ons Microbioom)

26
Q

Wat is het grote probleem met Fructose?

A

Het maakt ons Insuline-resistent.

Fructose wordt omgezet in vet. Er is geen rem op de Fructose-opname. Dus het leidt tot ongebreidelde productie van Triglyceriden.

Wat is het grote probleem als Triglyceriden verhoogd aanwezig zijn in de bloedbaan? Dat de Triglyceriden zelf verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van IR op het niveau van de lever.

27
Q

Hoeveel genen heeft HS?

A

21000 genen

28
Q

Wat zijn de oudste hormonen van HS?

A

Vitamine A
TSH

Daarna ook:
Vitamine D
Estradiol

29
Q

Wat is de relatie tussen het aantal genen van HS en diens microbioom?

A

Benefit of Losing genes: HS heeft minder genen dan planten, dinosauriërs.

We hadden snellere aanpassingscapaciteit nodig - genen passen langzaam aan.

Microbioom werd belangrijker - endosymbiotnisme - samenwerken met bacterieën in microbioom om aanpassingssnelheid te vergroten.

30
Q

Wat zijn Nucleotiden?

A

Nucleotiden zijn moleculen waaruit ons DNA is opgebouwd.

31
Q

Uit welke Nucleotiden is ons DNA opgebouwd?

A

DNA is opgebouwd uit 3 miljard nucleotiden;

Adenine
Thymine
Guanine
Cytosine

32
Q

Waar staat CpG voor als het gaat om CpG-eilandjes?

A

Cytosine
phosphaat
Guanine

33
Q

Wat betekent Anamnese?

A

Zoeken in het geheugen van de patiënt.

34
Q

Wat is een Exon?

A

Exon is het deel van het gen dat codeert voor een eiwit of een deel van een eiwit.

35
Q

Waar vindt de omzetting van DNA in (m)RNA plaats?

A

In de celkern

36
Q

Waar gaat mRNA ‘binding zoeken’ met Aminozuren?

A

In het Cytoplasma

37
Q

Waar vindt translatie / tRNA plaats?

A

In het Ribosoom

38
Q

Wanneer is sprake van Genetic Drift?

A

Verandering is neutraal. ‘Of ik nu oranje ben of blauw, het heeft geen enkel evolutionair voordeel’ - Dan wordt de mutatie niet verwijderd, en komt er wel eens een oranje smurf tussen de blauwe door, wordt nooit meer dan 0,8% van de populatie. Dat noem je genetic drift.

39
Q

Wanneer is sprake van een mutatie?

A

Verandering is negatief. De oranje smurf is minder aantrekkelijk, krijgt geen partner, gaat eerder dood. Dan is er negatieve selectie. Enkele generaties later is deze mutatie ‘weg’.

40
Q

Wanneer is sprake van een Polymorfisme?

A

Verandering is positief (of eigenlijk: was positief TOEN).

Door de oranje kleur wordt de smurf vaker geselecteerd. Dat is positieve selectie - hier ontstaat een Polymorfisme, waarbij meer dan 1% van de populatie de mutatie overneemt omdat er iets positiefs aan is.

40
Q

Wanneer is sprake van een Polymorfisme?

A

Verandering is positief (of eigenlijk: was positief TOEN).

Door de oranje kleur wordt de smurf vaker geselecteerd. Dat is positieve selectie - hier ontstaat een Polymorfisme, waarbij meer dan 1% van de populatie de mutatie overneemt omdat er iets positiefs aan is.

41
Q

Wanneer is sprake van een Polymorfisme?

A

Verandering is positief (of eigenlijk: was positief TOEN).

Door de oranje kleur wordt de smurf vaker geselecteerd. Dat is positieve selectie - hier ontstaat een Polymorfisme, waarbij meer dan 1% van de populatie de mutatie overneemt omdat er iets positiefs aan is.

42
Q

Hoe wordt Thymine genoemd in RNA?

A

Uracil

43
Q

Een gemethyleerd gen staat aan/uit?

A

Uit

44
Q

Van welke ouder krijg je het allel voor ‘groei’ en van welke ouder krijg je het allel voor ‘remming van groei’?

A

Pa = Groei
Ma = Remming van groei

45
Q

Wat is een Loss of Imprinting ziekte?

A

Dan staat niet, zoals het hoort, één van de allelen van pa/ma ‘uit’, maar zijn ze allebei ‘aan’.

46
Q

Wat zijn de ‘gevoelige periodes’ voor epigenetische programmering in volgorde van gevoeligheid?

A

Zwangerschap
0-2 jaar
2-7 jaar
Generaties (6) ‘hiervoor’
7-12 jaar
12-18 jaar (als er niets verandert wordt hier geconsolideerd)

47
Q

Wat is het evolutionaire nut van Helicobacter Pylori?

A

Beschermt ons tegen allerlei PAMPs zoals Salmonella, TBC, Lepra.

48
Q

Welke essentiële suikers kennen we?

A

Mannose
Fucose
Glucosamine
Galactosamine
Xylose

49
Q

Waarom heeft HS alleen nog Neu5Ac?

A

We kunnen geen Neu5Gc meer maken van Neu5Ac - Malaria kon Neu5Gc ‘jatten’ en zich verstoppen voor IS, daarom werden alle mensachtigen met Neu5Gc gedood.

50
Q

Wat doet Oestrogeen met C0MT?

A

Het vermindert C0MT (en dus verhoogd Dopamine aanwezig in PFC)

51
Q

Hoeveel Serotonine transporteert een SS’er en een LL’er (SERT-gen SNP)?

A

SS’er kan per molecuul 1 molecuul Serotonine transporteren.

LL’er kan per molecuul 3 moleculen Serotonine transporteren.

52
Q

Wat gebeurt er bij een Fight/Flight reactie?

A

De Parasympaticus wordt onderdrukt.

53
Q

Waardoor hebben ons brein/organen kunnen groeien zonder dat ons basaalmetabolisme is toegenomen?

A

Darmflora - produceert SCFA’s ‘voor ons’ - kunnen door de Lever gemaakt worden om Ketonlichaampjes van te maken (favo energiebron van hersenen tijdens stress).

Verder
- We eten veel calorierijk voedsel, minder vaak zoeken naar eten, maar wel meer energie
- Vertering van eten is goedkoop door verhitting/bereiding
- Minder ‘dure’ beweging (Leeuw is sneller, maar verbruikt per 100meter 4x zoveel energie)

54
Q

Waardoor heeft IQ bij HS zo kunnen toenemen?

A

Gekozen voor ‘van sterk naar slim’, te zien aan meer glucosetransporters in de hersenen dan in de spieren, vergeleken met Oerang Oetans.
Oftewel: minder energie voor spieren en dus meer voor hersenen.

55
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van een Foundersziekte?

A

Ontstaat uit een Homozygoot polymorfisme

56
Q

Wanneer alle CpG-eilandjes gemethyleerd zijn staat het gen [aan/uit]?

A

Uit

57
Q

Wat is Metabolic imprinting?

A

Van de twee allelen mag er maar één actief worden, levenslang (imprinted)