Immuunsysteem 2 Flashcards
Wat is het verschil tussen het niet-specifieke- en specifieke immuunsysteem?
niet-specifiek (aangeboren) is de ontstekingsreactie en gebeurt altijd = lokaal. Door witte bloedcellen. Bevat geen geheugencellen.
Het specifieke inmmuunsysteem moet geactiveerd worden, is pathogeen specifiek en er worden geheugencellen gevormd
Waar zorgt het verworven immuunsysteem voor?
Voor een specifieke respons op dat ene micro-organisme dat jouw lichaam is binnengedrongen
Het verworven immuunsysteem bestaat uit 2 responsen. Welke zijn dit en welke cellen horen hierbij?
- Humorale respons = B-lymfocyten
2. Cellulaire respons = T-lymfocyten
Wat zijn kenmerken van het verworven immuunsysteem/specifieke afweerrespons? (6)
- Niet aanwezig bij geboorte
- Ontwikkelt zich gedurende het hele leven: met name in de jonge levensjaren
- Ontwikkelt witte bloedcellen: B en T (moeten nog opgeleid worden)
- Rijpe leukocyten zijn specifiek gevoelig voor één pathogeen
- Moet worden geactiveerd, gaat niet vanzelf: dit duurt even
- Produceert geheugencellen: immuniteit
Humorale respons:
B-cellen kunnen worden onderverdeeld in 3 soorten. Welke soorten zijn dit?
Waar zijn voor nodig en wat maken ze aan?
- Naïeve B-cellen (liggen in de lymfeknopen)
- Plasma B-cellen
- Geheugen B-cellen
Ze zijn allemaal nodig voor een goede afweerreactie. B-cellen maken antistoffen aan
Wat gebeurt er als een naïeve B-cel een antigen herkent?
Hij wordt geactiveerd, gaat zich vermenigvuldigen en verandert in een plasma B-cel
Wat is de functie van een plasma B-cel en wat gebeurt er met een pathogeen?
Ze maken specifieke antistoffen aan (komen in de bloedbaan). De antistoffen hechten aan een pathogeen > pathogeen wordt herkenbaar gemaakt > andere witte bloedcellen vallen aan
Wat houdt de specifieke immuunrespons in? (3)
- Herkenning van het pathogeen
- Activatie van een immuunrespons
- Aanvallen en opruimen van het pathogeen
Welke cellen kunnen lichaamsvreemde stoffen herkennen en hoe worden deze cellen ook wel genoemd?
(2)
- Macrofagen en Dendritische cellen
2. Deze cellen worden ook wel Antigen Presenterende Cellen (APC’s) genoemd
Wat doen de macrofagen? (2)
- Macrofagen slokt een bacterie op en breekt hem af, daarna koppelt die de stukjes aan het membraan om ze te presenteren, daarna worden ze herkent door T-cellen.
- Macrofagen produceren cytokines
Wat gebeurt er wanneer je in aanraking komt met een infectieziekte? Leg de stappen uit
Er wordt een naïeve B-cel geactiveerd. Deze gaat zich vermenigvuldigen > de naïeve B-cel veranderd in een plasma B-cel > deze produceert antilichamen voor een specifiek pathogeen. De antilichamen worden uitgescheden en het pathogeen wordt gedood.
Welke 5 verschillende antilichamen moet je kennen?
- IgA
- IgD
- IgE
- IgG
- IgM
Beschrijf de B-cel respons in 10 stappen (bacteriële infecties):
- De naïeve B-cellen herkennen het pathogeen
- Een APC neemt het pathogeen op en maakt er kleine stukjes van (verteert deze)
- Het APC presenteert antigenen van het pathogeen op het celoppervlak aan een T-helpercel
- De T-helpercel herkent het antigen en activeert de naïeve B-cel door cytokines
- De naïeve B-cel gaat delen en veranderd in een plasma B-cel
- De plasma B-cel start met het produceren van specifieke antilichamen
- Het antilichaam bindt zich aan het specifieke pathogeen
- Het pathogeen kan nu makkelijk herkend worden door de witte bloedcellen
- De witte bloedcellen zullen het pathogeen
elimineren - Er worden B-geheugencellen gevormd
Welke 3 T-cellen onderscheiden we?
- T-helpercel; heeft een regelfunctie tussen aangeboren en verworven immuunsysteem en produceert cytokines
- T-killer cel; ook wel cytotoxische T-cel en doodt de ziekteverwekker
- T-geheugen cel
Beschrijf de T-cel respons in 6 stappen:
- Een pathogeen dringt een cel binnen en het genetisch materiaal van het pathogeen wordt in de cel gestopt
- De cel is nu geïnfecteerd door het virus > Omdat het virus zich in de cel bevindt is het moeilijker op te merken voor het immuunsysteem en kan het niet opgeruimd worden door middel van antigenen
- De T-helper cellen kunnen de geïnfecteerde cel herkennen
- De T-helper cellen activeren nu de T-killer cellen
- De T-killer cellen elimineren de geïnfecteerde cellen
- T-geheugencellen worden gevormd, maar ook de T-killer cellen en T-helper cellen ‘onthouden’ het pathogeen.