Immuunstysteem 1 Flashcards
Immunologie =
Verdediging tegen voor het lichaam schadelijke toxines en pathogenen van buiten het lichaam
Noem 5 pathogenen:
- Virus
- Bacterie
- Gist (eencellig)
- Schimmel (meercellig)
- Wormen
Waarin moet het immuunsysteem onderscheid kunnen maken?
Tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd materiaal
Wat zijn antigenen?
Waar kunnen de antigenen voorkomen?
Hoe worden ze herkend?
Stukjes lichaamsvreemd materiaal - eiwitten die hechten aan een cel (grote moleculen)
Op het het celmembraan of geïsoleerd
Door receptor eiwitten op het celmembraan
Uit welke 5 belangrijke structuren bestaat het immuunsysteem?
- Beenmerg
- Thymus (klier op hart)
- Lymfevaten en lymfeknopen (liezen, oksels, nek)
- Milt
- Tonsillen
Het immuunsysteem kan worden opgedeeld in 2 lymfatische structuren, welke zijn dit?
- Primaire lymfatische structuren
2. Secundaire lymfatische structuren
Welke 2 structuren vallen onder het primaire lymfatische stelsel en wat is de functie?
- Beenmerg: productie van lymfocyten (witte bloedcellen, onrijpe B-T-cellen), erytrocyten en trombocyten
- Thymus (zwezerik): T-cellen worden hierin opgeleid: wordt kleiner naar mate je ouder wordt
In de thymus en het beenmerg vindt rijping plaats. Wat wordt hiermee bedoeld?
De B- en T-cellen zijn nog niet rijp, ze moeten leren lichaamseigen van lichaamsvreemd te onderscheiden: Self, Non-self
Waar worden B-cellen opgeleid?
Hoe zit het bij T-cellen?
In het beenmerg
In de thymus
Wat gebeurd er met de rijpe B- en T-cellen?
Ze migreren naar de secundaire lymfatische structuren
Welke 3 structuren vallen onder het secundaire lymfatische stelsel?
- Lymfeknopen en lymfevaten
- Milt
- Tonsillen
Welke 5 processen vinden plaats in de lymfeknopen?
- De B- en T-cellen komen hier naartoe: opgeslagen tot er een antigen langskomt
- Herkenning van antigenen (door rijpe B- en T-cellen)
- Herkend? B- en T-cellen kunnen gaan delen tijdens de afweerreactie (opzwellen lymfeknopen)
- B-cellen kunnen antilichamen(stoffen) produceren
- Fagocytose
Opslag van geheugencellen
Waaruit (welke tonsillen) bestaat de ring van Waldeyer (4)?
- Tonsilla pharyngealis (amandelen keelwand)
- Tonsilla tubariae (meerdere, L+R)
- Tonsilla palatina (tussen keelbogen)
- Tonsilla lingualis (achter tong)
Waar in de lymfeknoop liggen de B-en T-cellen opgeslagen? En wat stroomt er door de buisjes?
In het zachte weefsel (van de ‘boon’) binnen het kapsel.
Lymfevloeistof
Waaruit bestaat de milt (spleen) en wat zijn de functies (2):
- Witte pulp (20%): zelfde functie als lymfeknopen
2. Rode pulp (80%): verversen van bloed (afbraak, opslag)
We kunnen onderscheid maken tussen 2 afweerreacties. Hoe worden deze genoemd?
- Aangeboren/niet-specifieke immuunsysteem: bij de geboorte aanwezig
- Verworven/specifieke immuunsysteem: ontwikkelt zich later, tot 20e levensjaar
Waarom zijn tonsillen anders dan lymfeknopen?
Ze hebben geen duidelijk kapsel en zijn gevuld met lymfoid weefsel
Wat zijn barrières voor pathogenen? (2)
- Fysieke barrières (mechanische): huid, slijmvliezen
- Chemische barrières (fysiologische) met anti-microbiële stoffen: voorkomen hechting (speeksel, urine, tranen, maagzuur, talg en zweet)
Welke fysieke (mechanische) en chemische (fysiologische) barrières kunnen micro-organismen belemmeren? (7)
- Huid (talg)
- Luchtwegen (trilhaarepitheel)
- Mondholte (speeksel)
- Keelholte (tonsillen)
- Maag (zuur)
- Darm (plaques van Peyer, lymfatisch weefsel)
- Vagina (melkzuur)