IBPZ AFP 5 Orgaanstelsels Flashcards

1
Q

Wat is homestase?

A

Elk organisme streeft er altijd naar de samenstelling van het inwendige milieu constant te houden of zo snel mogelijk te maken.
* Lichaamstemperatuur 37
* Ph licht basisch 7,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

5 orgaanstelsels zijn?

A
  1. Circulatiestelsel / transport
  2. Spijsverteringsstelsel / voedsel voorziening
  3. Urinewegstesel / uitscheiding
  4. Ademhalingsstelsel / gaswisseling
  5. Huid / begrenzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit hoeveel % en Liter water bestaat het lichaam?

A

Het menselijk lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water. Dat komt bij een standaardmens (70kg) neer op 42 liter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is het water verdeeld in het lichaam?

A

Intracellulair/cytoplasma = 25 liter
Interstitieel/weefsel vocht = 12 liter
bloed = 5 liter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De 5 orgaanstelsels worden ook wel het ….. orgaanstelsel genoemd?

A

Vegetatieve orgaanstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee stelsels zijn verantwoordelijk voor de vegetatieve integratie?

A
  1. Hormonale stelsel
  2. Vegetatieve zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt het hormonale stelsel op de vegetatieve organen?

A

Hormoonklieren geven chemische regelstoffen af via het circulatiestelsel naar de organen.
Werking is nogal langzaam en de werkzaamheid kan langere tijd aanhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt het vegetatievezenuwstelsel op de vegetatieve organen?

A

Deel van het zenuwstelsel dat de vegetatieve functies beinvloedt en regelt (activeren/remmen).
De werking is heel snel maar duurt kort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het animale zenuwstelsel?

A

Deel van het zenuwstelsel dat de animale funcities beinvloedt en regelt (denken, willen, herinneren, zelfbewustzijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 5 zintuigen vallen onder het sensorisch stelsel?

A
  1. Neus
  2. Tong
  3. Ogen
  4. Oren
  5. Huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 onderdelen vallen onder het motorisch stelsel?

A
  1. Skeletspieren
  2. Het skelet
  3. De gewrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het uitwendige milieu?

A

Het uitwendige milieu is de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly