IBPZ AFP 2 Medische terminologie Flashcards

1
Q

Betekenis term anatomie?

A

Ontleedkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betekenis term fysiologie?

A

Leer van lichaamsfuncties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Medisch onderzoek; Wat is percussie?

A

Door te bekloppen de omvang, de ligging en de consistentie van structuren worden beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Medisch onderzoek; Wat is auscultatie?

A

Luisteren naar de longen, het hart en darmen, beoordeling op frequentie, intensiteit en duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Medisch onderzoek; Wat is angiografie?

A

Opsporen van afwijkingen in de hartholten en bloedvaten, d.m.v. contrastvloeistof in de bloedbaan + röntgenfoto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ziekteoorzaken; wat betekend etiologie?

A

Leer van ziekte oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ziekteoorzaken; Wat betekend pathogenese?

A

Onstaanmechanisme van ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ziekteoorzaken; wat is idiopatische ziekte?

A

Als de oorzaak van een ziekte niet bekend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn erfelijke aandoeningen?

A

Aangeboren afwijkingen (congenitale)
Familiaire ziekte (pseudo-erfelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn degeneratieve aandoeningen?

A

Kwaliteit van weefsel gaat achteruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn inflammatoire aandoeningen?

A

Infectieus (door micro-organismen)
Niet-infectieus (door weefselschade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ziekteoorzaken; Wat is neoplasmata?

A

Gezwelgroei (goed- als kwaadaardig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn metabole ziekten?

A

Gestoorde stowisseling op cellulair niveau (hormonale als diabetus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn traumatische aandoeningen?

A

Door;
Fysisch geweld
Hitte of kou
Straling
elektriciteit
Chemische stoffen
Iatrogene aandoening = als gevolg van medisch handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ziekteoorzaken; Wat zijn voeding gerelateerde ziekten?

A

Deficienties (te kort aan bepaalde stof)
Intoxicaties (te veel van bepaalde stof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Betekenis term Prevalentie?

A

Aantal ziektegevallen in de bevolking op een bepaald moment

17
Q

Betekenis term Incidentie?

A

Aantal nieuwe ziektegevallen in de bevolking per tijdseenheid

18
Q

Betekenis term Epidemie?

A

Een besmettelijke ziekte die zich snel verspreidt onder de bevolking

19
Q

Betekenis term Endemie?

A

Een besmettelijke ziekte die continu in bepaalde mate onder de bevolking aanwezig is

20
Q

Betekenis term Pandemie?

A

Epidemie op wereldwijde schaal

21
Q

Betekenis term additionele / suppletie therapie?

A

Te korten in het lichaam worden aangevuld

22
Q

Betekenis term alternatieve therapie?

A

Behandeling buiten de reguliere geneeskunde

23
Q

Betekenis term causale / curatieve therapie?

A

Behandeling waarbij de oorzaak wordt weggenomen

24
Q

Betekenis term conservatieve therapie?

A

Niet snijdende behandeling, dus geen operatie

25
Q

Betekenis term palliatieve -/ symptomatische therapie?

A

Behandeling waarbij alleen de klachten bestreden worden

26
Q

Betekenis term paramedische therapie?

A

Behandeling door een paramedicus, dus geen arts

27
Q

Betekenis term profylactische - / preventieve therapie?

A

Behandeling waarbij aandoeningen voorkomen worden

28
Q

Betekenis term fulminant?

A

Zeer hevig oplaaiend of snel dodelijk

29
Q

Betekenis term acuut, subacuut en peracuut?

A

Acuut = snel optredend
Subacuut = vrij plotseling tot geleidelijk ontstaan
Peracuut = zeer plotseling

30
Q

Verschil tussen remissie en regressief?

A

Remissie= terugdringing
Regressief = afnemend in ernst