Hypothese testing Flashcards

1
Q

Wat is een hypothese?

A

Een veronderstelling van de uitkomt.

Altijd gelinkt aan onderzoeksvraag.

H0 vs H1 > tegenovergestelde hypothesen die niet allebei kunnen worden aangenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt H0 in?

A

H0 is de nul hypothese, wat getoetst word.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt H1 in?

A

H1 is de alternatieve hypothese, de hypothese die je wil onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke fouten komen voor bij hypothese testing?

A

Type I fouten:

  • H0 verwerpen terwijl die niet moet worden verworpen
  • significantieniveau geeft de kans op type I fout
  • significantieniveau max 0,05 (of strenger, niet ruimer)

Type II fouten:

  • H0 accepteren terwijl het verworpen moet worden
  • moeilijker te controleren
  • niet zeggen H0 accepteren, maar H0 niet verwerpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen we type I en type II fouten vermijden?

A
  • ruime steekproef
  • goede representatie vd populatie
  • juiste datacollectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly