huid + tumoren + urinewegen Flashcards

1
Q

functies van de huid

A
bescherming
temperatuur
afweer
sociaal
vitamine D
zintuig
opslag energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beschrijf primaire en secundaire wondheling

A

primaire wondheling is bij kleine weefselbeschadigingen als beschadigde randen dicht bij elkaar liggen. Wanneer de randen niet bij elkaar kunnen worden gebracht bij grote hoeveelheid beschadigd weefsel is het secundaire wondheling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijf fibrose

A

littekenvorming na weefselverlies of als kapotte cellen niet regenereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 5 eigenschappen van maligne en goedaardige tumoren

A

maligne; groeit snel, niet ingekapseld, slecht gedifferentieerd, metastaseert en infiltreert in ander weefsel
benigne; groeit langzaam, ingekapseld, goed gedifferentieerd, metastaseert niet en infiltreert niet in ander weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beschrijf carcinogenen en geef voorbeelden

A

carcinogenen kunnen kwaadaardige veranderingen veroorzaken in cellen door DNA vd cel onomkeerbaar te veranderen. Voorbeelden zijn straling, sigarettenrook, asbest of virussen (zoals Hep. B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

carcinomatose

A

metastatische ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

keloid

A

goedaardig gezwel bestaande uit overmatig littekenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beschrijf huid effecten van veroudering

A
kiemlaag minder actief
epidermis dunner
minder elastische en collageenvezels aangemaakt
huid rimpelt en verzakt
zweetklieren minder actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tumorsuppressiegenen

A

beschermen weefsels tegen tumorvorming. Alleen als beide genkopieën (allelen) van een tumorsuppressiegen geïnactiveerd zijn, kan een tumor ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

proto-oncogenen

A

genen die celgroei stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lipomen

A

zachte onderhuidse vetafzettingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

carcinoom

A

meest voorkomende type kanker. Carcinomen ontstaan uit epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sarcomen

A

weke delen kanker > kankersoorten die ontstaan vanuit het steun- en bindweefsel. Deze kankervormen kunnen bijvoorbeeld voorkomen in spieren, zenuwen, vet, bloedvaten, kraakbeen, bot en het weefsel tussen organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

melanoom

A

agressieve vorm van huidkanker. Het kan overal ontstaan en kan zich soms snel verspreiden naar andere delen van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

psoriasis

A

genetisch bepaalde aandoening; rode schilferende huid met zilveren oppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verschil curatieve en adjuvante behandeling

A

curatieve behandeling is gericht op genezing. adjuvante behandeling wordt gegeven als aanvulling op de curatieve behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verschil ureteritis en urethritis en cystitis

A

ureteritis > ontsteking ureter
urethritis > ontsteking urethra
cystitis > ontsteking blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

noem 4 verschillende soorten incontinentie

A

stress
gemengde
urge (sterke aandrang)
overflow

19
Q

verschil gramnegatieve en grampositieve bacterien

A

verschil tussen gramnegatieve en grampositieve bacteriën wordt veroorzaakt door een verschil in de structuur van de celwand: Grampositieve bacteriën hebben een dikke peptidoglycaanlaag

20
Q

verschil tussen dysplasie en anaplasie

A

lichte dysplasie: tumorcellen vertonen grotendeels nog normale kenmerken, moedercel is nog herkenbaar
Anaplasie > tumorcellen hebben normale kenmerken verloren en moedercel is niet meer herkenbaar

21
Q

basocellulair carcinoom

A

70% vd huidkanker in NL. groeit zeer langzaam. Infiltreert wel maar metastaseert bijna nooit. Bijna nooit terminaal.

22
Q

noem 3 soorten bacterien (1 cellig met celwand)

A

bacillen > staafvormig
spirillen > spiraalvormig
coccen > bolvormig

23
Q

verschil mictie baby en volwassenen

A

Sensorische (afferente) prikkels worden gegenereerd die naar de ruggengraat worden gestuurd waar de spinale reflex in gang wordt gezet. Dit stimuleert de onwillekeurige contractie van de musculus detrusor en de ontspanning van de interne urethrasfincter, urine
wordt uit de blaas geleid > bij baby’s treedt er een spinale reflex op. Er trekken vervolgens onbewust spieren
samen waardoor er mictie optreedt.

24
Q

wat zijn pathogenen en micro-organismen

A

pathogenen zijn micro-organismen die ziekten veroorzaken. Micro-organismen zijn zeer kleine organismen die alleen onder een microscoop te zien zijn zoals bacterien, schimmels, virussen en protozoen.

25
Q

refractair symptoom

A

wanneer conventionele behandeling geen effect meer heeft of onacceptabele bijwerkingen

26
Q

betekenis peritoneum

A

buikvlies

27
Q

verschil hemodialyse en peritoneale dialyse

A

hemodialyse > Bloed uit een slagader wordt naar de kunstnier geleid, waardoor via een membraan
afvalstoffen en vocht aan het bloed kunnen worden onttrokken
peritoneale dialyse > Zuivering van het bloed door spoelvloeistof in de buikholte te brengen, vanuit de bloedvaten in het buikvlies

28
Q

hypercalciemie

A

te hoge calciumspiegel

29
Q

welke kwabben liggen naast de frontaalkwab?

A

parietaalkwab en temporaalkwab (onder)

30
Q

wat is een herseninfarct + hoe ontstaat het?

A

afsluiting arterie door:

  • atherosclerose
  • ontsteking
  • embolie (bv. uit hart)
31
Q

hoe ontstaat Parkinson?

A

tekort dopamine producerende cellen in substantia nigra (basale kernen)

32
Q

hoe ontstaat Cushing

A

Cushing treedt op wanneer de bijnier teveel cortisol aanmaakt. Dit gebeurt wanneer een gezwel op de hypofyse teveel bijnierschorsstimulerend hormoon (ACTH ) produceert. Deze gezwellen zijn meestal goedaardig. Er zijn ook andere oorzaken van de ziekte van Cushing, zoals een bijnier-adenoom of langdurig gebruik van prednison.

33
Q

wat is intracerebraal hematoom

A

scheur ve bloedvat leidend tot bloeding + drukverhoging in hersenen

34
Q

wat is aneurisma

A

plaatselijke verwijding of uitstulping van een bloedvat

35
Q

wat heeft FAST met beroerte te maken

A

Face
Arm
Speech
Time

36
Q

5 risicofactoren voor een CVA

A
1 hypertensie
2 hoog cholesterol
3 roken
4 atriumfibrilleren
5 diabetes mellitus
37
Q

waar staat GFR voor

A

Glomerulaire Filtratie Snelheid
het volume van het filtraat dat elke minuut door beide
nieren wordt gevormd

38
Q

polydipsie

A

extreme dorstigheid

39
Q

oorzaken hypoglykemie

A

slechte afstemming tussen inspanning, voeding + medicatie

40
Q

oorzaken hyperglykemie

A

te weinig insuline, insuline resistentie of stress/corticosteroiden

41
Q

ketoacidose

A

verzuring van bloed (vanwege te weinig insuline)

42
Q

hematoom

A

Bloeduitstorting; plaatselijke ophoping van gestold bloed in weefsel. Verreweg de meeste hematomen ontstaan in de huid maar kunnen in principe in alle organen van het lichaam optreden, meestal door trauma.

43
Q

beschrijf pathogenen, noem 4 versch categorien

A

micro-organismen die ziekten veroorzaken

1) bacterien
2) schimmels
3) virussen
4) protozoen