Bewegingsapparaat Flashcards
1
Q
beschrijf 3 soorten botcellen
A
osteoblasten, osteocysten en osteoclasten
2
Q
beschrijf 1) radius, 2) humerus en 3) ulna 4) sternum
A
1 )spaakbeen
2) bovenarm
3) ellepijp
4) borstbeen
3
Q
1) scapula 2) cranium
A
1) schouderblad 2) schedel
4
Q
verschil centraal en perifeer zenuwstelsel
A
CZS > hersenen + ruggenmerg
PZS > hersenzenuwen + ruggenmergzenuwen