HRM Flashcards

1
Q

Open systemen (organisaties)

A

Organisaties zijn open systemen die hun energie aan hun omgeving ontlenen en hun voortbestaan danken aan het vervullen functies voor hun omgeving.
Invoer –> doorvoer (organisatie) –> uitvoer –> inkomsten –> invoer –> etc.
Tussen de omgeving en de organisatie is sprake van een ruilrelatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Externe oorzaken organisatieverandering

A
  • Afnemers: bepalen welke producten of diensten ze afnemen.
  • Overheid
  • Technologische ontwikkelingen
  • Concurrenten
  • Economie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interne oorzaken organisatieverandering

A
  • Personeel: manier van leidinggeven, werkdruk, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ad-hoc aanpak

A

Problemen laten liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren bepalend voor organisatieverandering

A
  • Interne druk: onvrede bij leden organisatie.
  • Externe druk: grotere bedreiging in de omgeving.
  • Beschikbaarheid van alternatieven: duidelijkheid over oplossingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fasen van organisatieverandering

A
  • Oriëntatiefase
  • Bepalen van de verandering
  • Opstellen plan van aanpak
  • Uitvoeren plan van aanpak
  • Evalueren verandering: procesevaluatie = of het plan goed wordt uitgevoerd, productevaluatie = of de beoogde doelen zijn bereikt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 manieren van wijzigingen aanbrengen

A
  • Veranderingen in de inrichting (structuur)
  • Veranderingen in de interne afstemming (cultuur)
  • Veranderingen in de externe afstemming (gemengde benadering: structuur en cultuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 benaderingen bij organisatieverandering

A
  • Ontwerpbenadering: het topmanagement bepaalt wat de gewenste nieuwe situatie is en welke structuur hierbij past. Dit wordt van tevoren vastgesteld voor het wordt uitgevoerd.
  • Ontwikkelbenadering: overleggen en onderhandelen van mensen binnen verschillende niveaus bepalen de doelen, het passende organisatieontwerp, de planning en uitvoering zonder lang van tevoren alles uit te denken. –> Dit vergroot de participatie van medewerkers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee soorten belemmeringen veranderproces

A
  • Organisatorische tekorten: belemmeringen in de sturing en bijsturing.
  • Individuele weerstand: gevolg van veranderingen bij medewerkers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theorie van gepland gedrag

A

Verklaart welke houding aanwezig is. Wordt bepaald door:
- Attitude: cognitieve reacties (kennis) en affectieve reacties (emoties).
- Subjectieve sociale norm: opvattingen over de voorgenomen veranderingen.
- Eigen bekwaamheid: moeilijkheidsgraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Misvatting verandermanagement

A

De resultaten van het veranderingsproces vallen vaak tegen, omdat er te veel aandacht wordt besteed aan de harde kant (informatiesystemen en structuren) in plaats van de zachte kant (medewerkers en participatie hiervan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Goede rol van leidinggevenden

A
  • Gebruik van goalsetting.
  • Controle op voortgang.
  • Verschaffen van middelen en kennis.
  • Vaststellen van basisactiviteiten.
  • Verschaffen van feedback.
  • Geven van straftrainingen.
  • Hulp bij verbeterplan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Taken veranderingsmanagement

A
  • Bepalen van gewenste situatie.
  • Vaststellen benodigde veranderingen.
  • Plannen, sturen en bijsturen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stuurgroep-werkgroepenmodel

A
  • Stuurgroep: bestaat uit beperkt aantal topmanagers die de dragers zijn van het veranderproces.
  • Werkgroepen: bestaan uit lagere managers en medewerkers die aan de verandering gestalte moeten geven.
    De stuurgroep is bevoegd om de door de werkgroepen voorgestelde plannen goed te keuren, te wijzigen en te overleggen. Zij zien namelijk het best waar de knelpunten zitten. Dit is zowel bottom-up als top-down.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Weerstand verkleinen en draagvlak vergroten

A

Door het vergroten van:
- Probleembewustzijn
- Participatie
- Zekerheid
- Informatie en communicatie
- Opbrengsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly