Fiscaliteit Flashcards

1
Q

Functies van belastingen

A
  • Budgettaire functie: financiering
  • Instrumentele functie: invloed uitoefenen op gedrag
  • Verdelingsfunctie: inkomensverschillen beperken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beginselen belasting betalen

A
  • Draagkrachtbeginsel: belasting wordt geheven naar rato van draagkracht personen.
  • Profijtbeginsel: betalende persoon heeft profijt van door overheid bekostigde voorzieningen.
  • Eenvoudsbeginsel: gemakkelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB)

A

Belastingdienst houdt hier altijd rekening mee. De belastingplichtige kan beroep doen op abbb als er niet aan deze regels wordt gehouden:
- Rechtszekerheidbeginsel: alleen op basis van wetten en regels belasting heffen
- Motiveringsbeginsel: motiveren van beslissingen
- Zorgvuldigheidsbeginsel: feiten onderzoeken
- Verbod van willekeur
- Verbod van misbruik van bevoegdheid
- Proportionaliteitsbeginsel
- Fair play-beginsel
- Vertrouwensbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Soorten belastingen

A
  • Inkomstenbelasting
  • Loonbelasting
  • Vennootschapsbelasting
  • Omzetbelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Premie volksverzekering

A

Wordt samen met de loonbelasting ingehouden als voorheffing van de inkomstenbelasting. Om sociale voorzieningen als AOW te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Retributies

A

Zijn vergoedingen die betaald worden voor diensten die de overheid levert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belastingaangifte

A

Verzameling van alle feiten en gegevens die de Belastingdienst nodig heeft om het juiste belastingbedrag vast te stellen. Door aangifte komt deze informatie terecht. 2 soorten
- Heffing bij wijze van aanslag
- Heffing bij wijze van aangifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aanslagbelasting

A

Belastingdienst stuurt speciale aangifteformulieren naar de belastingplichtige. Deze doet dan aangifte en de inspecteur kijkt ernaar. Als hij akkoord gaat legt de inspecteur er een aanslag op. Dan ontvangt de belastingplichtige een definitieve aanslag met het verschuldigde bedrag en een betalingstermijn. Als hij niet akkoord gaat, kan er nog van worden afgeweken met een navorderingsaanslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aangiftebelasting

A

Bij aangifte neem je dezelfde stappen als bij de aanslag, alleen is er geen inspecteur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtsmiddelen die kunnen worden ingezet als de belastingplichtige het oneens is

A
  • Bezwaar: moet bij de Belastingdienst en moet voldoen aan eisen.
  • Beroep: moet bij de rechtbank.
  • Hoger beroep.
  • Beroep in cassatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Binnenlands belastingplichtig

A

Wordt belast naar wereldinkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Buitenlands belastingplichtig

A

Wordt belast over Nederlands inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bronstaatsbeginsel

A

Een staat heft belastingen op het inkomen van personen die niet in de staat wonen of gevestigd zijn, maar wel inkomen genieten afkomstig uit die staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Woonplaatsbeginsel

A

Een staat heft belastingen op het inkomen van personen die in die staat wonen of gevestigd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Drieboxenstelsel

A
  • Box 1: belastbare inkomen uit werk en woning. Kent een progressief tarief.
  • Box 2: belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang: als belastingplichtige minimaal 5% van de aandelen in een bv of nv bezit.
  • Box 3: belastbare inkomen uit sparen en beleggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rangorderegeling

A

Voordelen vallen onder de eerst mogelijke bepaling die je aantreft in de inkomstenbelasting. Er wordt hiermee voorkomen dat de inkomsten en vermogensbestanddelen in meerdere boxen in hetzelfde jaar worden belast.

17
Q

Ondernemer

A

De belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen van die onderneming. Sommige belastingplichtige zijn geen ondernemers, maar winstgenieters. 2 soorten:
- Medegerechtigde: stille vennoot.
- Geldschieter.

18
Q

Belastbare winst

A

Gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meerdere ondernemingen, verminderd met de ondernemers aftrek en de MKB-winstvrijstelling. Een ondernemer moet op 2 manieren de winst berekenen:
- Winst-en-verliesrekening
- Vermogensvergelijking

19
Q

Ondernemersaftrek

A
  • Zelfstandigenaftrek
  • Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk: bij minimaal 500 uren actief aan dit werk.
  • Meewerkaftrek: bij partner die zonder vergoeding meewerkt.
  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
20
Q

MKB-vrijstelling

A

14% van de gezamenlijke winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen, nadat dit bedrag is verminderd met de ondernemersaftrek.

21
Q

Vennootschapsbelasting

A

Rechtspersonen worden belast met de vennootschapsbelasting.

22
Q

Objectieve belastingplicht

A

Waarover je belast word.
- Stap 1: saldo fiscale resultatenrekening: berekenen met twee methoden: resultatenrekening en vermogensvergelijking.
- Stap 2: fiscale winst bepalen
- Stap 3: belastbaar bedrag bepalen –> fiscale winst - aftrekbare giften. Giften zijn een onttrekking en komen in aftrek voor de berekening van de belastbare winst.

23
Q

Omzetbelasting

A

Er wordt belasting geheven over de levering van goederen en diensten. Feitelijk betaalt de consument de omzetbelasting.

24
Q

ABC-levering

A

A verkoopt een goed aan B, B verkoopt het direct aan C. A levert het goed direct aan C.

25
Q

Tarieven omzetbelasting

A
  • 0%
  • 9%
  • 21%
26
Q

Voorbelasting

A

De ondernemer mag de aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek brengen.

27
Q

KOR

A

Vrijstelling voor omzetbelasting. Gebruik kan worden gemaakt als de ondernemer in Nederland is gevestigd en niet meer dan €20.000 omzet is behaald in een kalenderjaar.