hormonen Flashcards
wat zijn hormonen
stoffen die in kleine hoeveelheden ene grote invloed hebben op je lichaam
weefselhormonen
ontstaan door prikkeling van zenuwen in huid.
histamine: bindweefselcellen in lederhuid, onder invloed van verschillende prikkelingen, bloedvaten verwijden. vlekkerige roodheid.
acetylcholine: gevolg van zenuwprikkeling op motorische eindplat, bloedvaten verwijden. egale roodheid.
hypofysevoorkwab, direct werkende hormonen
adenohypofyse
- groeihormonen, stimuleert lengtegroei pijpbeenderen en ontwikkeling spierweefsel.
- pigmenthormoon, melanocyten stimulerende hormoon.
hypofysevoorkwab, indirecte hormonen
adenohypofyse, / glandotropen: anderen klieren aanzetten op hormoonproductie.
- thyreotrope H : zet schildklier aan tot schildklier H= thyroxine
- adrenacorticotrope H / ACTH : bijnierschors tot productie corticoiden
- ganatrope H : stimulerend geslachtsklier.
- follikel stimulerend H/ FSH : v = groei en ontwikkeling follikels/ eicellen. m= bevordert vorming zaadcellen.
- luteinsirend H / LH : bevordert vochtophoping fllikels > druk neemt toe > follikel barst open > eiersprong/ ovulatie > LH vormt follikel restant om in gele lichaam, gele lichaam produceert progesteron H.
hypofyseachterkwab
neurohypofyse, uit zenuwweefsel. directe werking
- antidiuretisch H/ ADH : werkzaam nieren, bevordert resorptie water. productie ADH laag = laag concentratie opgeloste stoffen in urine. ADH + nieren = waterhuishouden lichaam.
- oxytocine H : samentrekking glad spierweefsel, voornamelijk baarmoederwand, baarmoedercontractie nodig baren kind. stimuleert melkklieren.
schildklier
produceert thyroxine H. 1 thyreotrope H uit ademhypofyse seintje. stofwisseling in cellen, geestelijke ontwikkeling, beenvorming en grote, vergote schildklier, vaak door te veel/weinig thyroxine. weinig=dik veel = mager.
snel werkende schildklier= hoge stofwisseling= hyperfunctie schildklier= overdreven werkdrang, neurcositeit, versnelde hartslag, slapenloosheid en gewichtsverminderen.
sloom werkende schilsklier= laag stofwisseling = hypofuncie schildklier. lusteloosheid vertraagde hartslag, verminderde zweetafscheiding, langzame motoriek e oedeem.
bijschildklier
patathormoon. + V-d = regels calcium en fosfaathuishouding = belang bolvormige en spierwerking.
hyperfunctie = hoog calcium en laat fosfaatgehalte, gevolgen spierverslapping, nier en galstenen en versnelde botontklalling.
alvleesklier
pancreas. endo-exocriene klier. exocrien: alvleessap naar 12-vingerige darm buisje, 12 vingertje darm gebruikt enzymen alvleessap om verteren voedingsstoffen. endocrien: eilandjes lagerhans produceren insuline en glucagon= tegengengestelda en houden elkaar in evenwischt= antagonisten.
insuline invloed koolhydraatstofwiseling, na maaltijd bloed suiker spiegel hoog = veel glucose, niet direct nodig> insuline zet glucose om in glycogeen > bloed suikerspiegel laag. glycogeen opgeslagen in lever en spieren als onoplosbare reservestof. inspanning = glucose/ suiker verbruikt > bloedsuiker spiegel laag > glucogon opgeslagen glycogeen om in glucose.
bijnierschors
produceert corticoiden. 1 glandotropen ACTH. 3 soorten
-mineraalcorticoiden : beïnvloed mineraal huishouding. belangrijkste aldosteron= regelt natrium- en kalium gehalte.
-glucocorticoiden : bekendste cortisol, uit aminozuren glucose vormen. remmend ontstekingsverschijnselen en allergie, cortisolzalf.
geslachtscorticoiden : androgenen/ testosteron, oestrogenen. na overgenen oestrogenen in bijnieren nier eierstokken.
bijniermerg
produceert adrelanine en noradrenaline, onder invloed autonome/onwillekeurige zenuwstelsel.
adrenaline: bepaalde emotie. lichaam aanval/verdedigen. verwijding: kransslagader, hart sneller. - bloedvaten arbeidsverrichtende organen,- fijnere luchtpijptakjes, ademhaling sneller, - puligroote. verbouwing bloedvaten rustende organen. verhoging spiertonus. omzetten glucagon tot glucose in lever en spiercellen.
noradrenaline: vaat vernauwing in huid
vrouwelijke geslachthormoon
oestrogeen: secundaire geslachtskenmerken, verdikking baarmoederslijmvlies, ontspanning glad spierweefsel.
progesteron: aanmaakslijmvlies, verhoogde spanning glad spierweefsel en bloedvaten (hoofdpijn, tweeling borsten en buikpijn). terugkoppeling hypofyse a bevruchting.