2 - het skelet Flashcards
1
Q
zeg iets over been/bot weefsel
A
- hard en stevig
- celtussenstof bestaat uit een grondmassa van lijmstof en kalkzouten
- actief weefsel
- verbindingen tussen beenderen = gewrichten, kraakbeen, banden en spieren
2
Q
functie van het skelet
A
- vorm en steun
- bescherming
- oorsprong en aanhechting voor de spieren
- aanmaak rode en witte bloedcellen
3
Q
soorten beenderen
A
- pijpbeenderen -> ellepijp en onderarm: groeien, lange en korte pijpbeenderen
- platte beenderen -> heupbeen : plat en gevuld met rood beenmerg
- onregelmatige beenderen -> hand/voetwortelbeentjes, sesambeen (knieschijf) : massief en onregelmatig, gevuld met rood beenmerg.
4
Q
bootverbindingen
A
- verbinding door tussenliggend weefsel. ->
- beenvergroeiingen = niet bewegelijk, sterkste botten van het skelet, niet zichtbaar dat het uit meerdere botten bestaat -> heupbeen, onderkaak, bovenkaak
- bindweefselverbindingen = niet/ nauwelijks beweegbaar, door middel van collageen en elastische veel verbonden, naadverbinding -> fontanel (1/2e levensjaar sluiten)
- kraakbeenverbindingen = weinig bewegelijk, tussenwervelschijven, schaambeenderen, tussen de ribben en borstbeen
———————— - verbinding door kapsels en banden/ gewrichten
5
Q
gewrichten
A
- bewegelijke verbinding tussen 2 botten
- elleboog, enkel, knie, atlas gewricht
- gewricht wordt bij elkaar gehouden door:
- spieren en pezen
- synodaal vocht = gewrichtssmeer
- gewrichtskapsel en banden = ligamenten