Hoorcollege 5: Media & Politics: the case of The Netherlands Flashcards

1
Q

Bespreek drie kenmerken van de politiek in Nederland, die anders is dan in andere landen.

A

De politiek in Nederland heeft bepaalde kenmerken: 1. Multiparty system= Nederland is een voorbeeld van een multiparty system, zoals in VS is het alleen twoparty. Meerdere partijen in Nederland.
2. Proportionele representatie= De hoofdreden waarom er steeds nieuwe partijen komen > verkiezingen zijn een proportionele representatie (als je bepaalde hoeveelheid stemmen krijgt, heb je een zetel). Er dus ook dan kleinere partijen die 2 of 3 zetels hebben. Dus het is dan een goede proportionele representatie van de populatie in Nederland. Iemand met veel zetels, veel mensen representeren. Het is heel onzeker dat 1 partij meer dan de helft van de zetel heeft, het is dus heel erg verspreid. 3. Coalition governments= Verschillende partijen vormen een overheid/kabinet = coalition governments (consensus democratie= het vinden van overeenkomst van politieke kwesties, samenwerken). Het gevolg kan zijn dat partijen die tegenover elkaar staan (VVD en PvdA) samen gaan werken in een coalitie. In het debat stonden ze tegenover elkaar en nu werken ze samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Wat is concensus democratie?
  2. Noem kenmerken van het democratic corporatist model.
  3. Waarom geeft de VS een eenzijdig beeld door hun omroepen, vergeleken met Nederland?
A
  1. Concensus democratie= reflecteert ook hoe de oppositie zich beweegt. Veel oppositiepartijen zoals PvdD kiezen toch voor wat VVD en PvdA stemmen. Er wordt vaak verteld dat de verschillen tussen partijen heel erg verschillend zijn, maar in feite kan dat vrij klein verschil zijn.
  2. Democratic corporatist model=
    - Weinig commercial
    - Hoge circulatie nummers van nieuwskranten = daling van nieuwskrantlezers, maar er zijn nog een paar die kranten lezen.
    - Traditional “partisan press”, strong shift towards neutrality/professionalization = Nederland heeft een sterke vorm van partisan press (=het is een link tussen een bepaald medium en een bepaald partij, sterke connectie tussen nieuwskranten en partijen). De nieuwskranten berichten positief en veel over (hun) partij > verzuiling. Elke partij had een eigen krant. Dit veranderde heel erg snel, nu is objectiviteit en professionaliteit belangrijke waarden voor journalisten.
    - State regulations, emphasis on press freedom = nadruk op persvrijheid. De anomiteit van de bronnen wort sterk.
  3.  Nederland heeft een unieke publieke omroep systeem: een omroep die door heel veel mensen in Nederland wordt gebruikt. Dit betekent dat een soort algemeen informatie wordt verspreid en gedeeld met het publiek. (ipv VS: je kijkt of die of die, geen gratis publieke omroep: je hoort eenzijdige kant van die omroep en niet algemener zoals publieke omroep in Nederland).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat zijn de gevolgen van de verschillen in nieuws coverage?
  2. Van politieke logica naar media logica, wat voor verandering is er in politieke campagnes?
  3. Welke veranderingen in politiek nieuws coverage zijn er?
A
  1. Drie Nederlandse kranten met britste kranten vergelijken > De toon verschilt heel erg vergeleken met Nederlandse en britste kranten. De britste kranten (meer personalization) verschillen in effect van toon, terwijl Nederlandse kranten vrij neutraal en op 1 lijn staan kwa toon in de kranten. Hetzelfde geldt voor personalization en presidentionalization. Britste kranten berichten daar meer over, maar ook verschillend. Terwijl Nederlandse kranten vrij gelijk staan.
    • Politieke logica = main use van de campagne > naam van de partij is groter dan de partij.
      • Publieke logica = de persoon is belangrijk > persoon van foto = prominent.
      • Media logica = media wordt de meest belangrijke speler. Het level van personalization of nadruk op de persoon is erg gestegen. Mainstream journal wordt minder relevant.
  2. Veranderingen=
  3. Meer aandacht voor strategie
  4. Meer aandacht voor ‘horse race’ – opinie polls (wie doet het goed en wie niet?)= Media vinden het leuk om een competitie ervan te maken, wie is het meeste linkst en meest rechtse partij. Die partijen willen dan graag ‘het meeste’ links of rechts te zijn om coverage te krijgen van de media. Horse race = competitie.
  5. Negativiteit en sterke conflicten
  6. Nieuwe media = opkomst van nieuwe media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier communicatiestrategieën zijn er (om jongeren/kiezers te overtuigen)?

A

Vier communicatiestrategieën:
(politici weten dat jongeren het meest op sociale media zitten)
1. Interactive = direct met kiezers communiceren, niet meer via media. Via twitter direct met jongeren/mensen communiceren over hun politieke standpunten. Een shift campagneleiders hoe ze sociale media gebruiken om jongeren/mensen te overtuigen van hun standpunt. Directe en interactieve contact met kiezers.
2. Personal = ultieme manier om te personaliseren en demonstreren hoe jij bent als persoon. Jesse Klaver is daar goed in ‘eikeltjespyjama’. Kijk nar mij, ik ben niet alleen een politici, maar ook een familieman. Een bepald beeld naar buiten showen.
3. Reach journalists = journalisten proberen te bereiken. Journlisten die iets oppikken op sociale media, en daar dan over berichten. ‘alexander pechtold in demonstratie met Hamas-terroristen’ die Geert wilders had gephotoshoped.
4. Micro-targeting = bereik mensen die voor een bepaalde partij stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom kan de relatie van politici en de media wel beschrijven worden als een dans ‘tango’?

A

Tango: twee groepen nodig om mee te doen om samen te dansen. Relatie tussen politici en journalisten/media =is een dans, een tango. Omdat ze een close relatie hebben, ze hebben beide elkaar nodig om de dans uit te voeren, en er is altijd 1 leidende in de dans. Sommige bewijs toont aan dat de media politiek kan beïnvloeden door middel van parliamentary quetions. Veel aandacht in de media, en dan vragen in het parlement stellen doordat de media veel erover bericht. Maar het is debatable of deze invloed echt van de media komt, of van andere politiek actoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de relatie/beinvloeding tussen media en politici? Bespreek de onderscheid tussen ‘perceived influence en actual influence’. (kijk maar)

A

Belangrijke onderscheid tussen > perceived invloed vs actual invloed:
Als je politici vraagt of journalisten een impact hebben op hoe politici gedragen, dan zeggen ze ja veel impact, terwijl journalisten zeggen niet zoveel impact. Als je politici en journalisten vraagt of ze agree met bepaalde standpunten zijn (perceived influence):
 Perceived influence: Journalisten zeggen niet dat ze power willen uitoefenen (M=1,90, schaal 1 tot 5). Terwijl politici wel zegt dat de media power willen uitoefenen (M=3,03, heel erg verschil). Dus in hoeverre hebben de media daadwerkelijk invloed op de politiek, of lijkt het maar zo dat media invloed hebben op de politiek?

• Three angles:
1) Political agenda-setting (in welke mate kan de media de agenda van de politici beïnvloeden?)
2) Frame-building (is het niet dat media issues op de politieke agenda kan zetten? En ook kunnen vertellen hoe politici over bepaalde issues praat)
3) Sources (welke andere middelen dat politici gebruiken, kunnen werken? Als je een parlementary question vraagt, wordt dit dna gerefereer aan de media? En in welke mate?
 Actual influence: In welke mate wordt gerefereerd naar de media? (hoeveel invloed heeft media daadwerkelijk?) 2/3 wat in parlement vragen werden gesteld, waren gebaseerd op wat de krant zei. Kranten worden vaak gebruikt als bron in plaats van nieuwsuitzendingen > Waarom? Het is meer relevant/convienient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly