Hoorcollege 3: Framing & agenda-setting Flashcards

1
Q
  1. Wat is de definitie van Framing?

2. Waarom wordt framing toegepast?

A
  1. Framing= media kan individuen (meningen, gedrag) beïnvloeden (onder bepaalde condities). Framing verwijst naar de observatie dat media één en hetzelfde onderwerp op heel verschillende manieren kunnen weergeven, waarbij de nadruk ligt op bepaalde evaluaties of alleen delen van een kwestie/issue ten koste van mogelijke anderen.
  2. De wereld is zo complex, er is zoveel in de wereld aan de hand, we kunnen niet zonder frames. Frames construeert een issue voor het publiek. Geschikt voor mensen die niet weten wat er gaande is in de wereld. Frames geven simpele modellen om beter de wereld en issue te begrijpen.

> > > Entman, Framing= “To frame is to select some aspects of a perceived reality and make them more salient in a communicating text, in such a way as to promote a particular problem definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation for the item described”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Welke twee type frames heb je?

2. Welke generieke frames heb je?

A
  1. a) Equivalency framing= (psychologie): verschillende presentaties van identieke keuze-maken scenarios (zelfde inhoud, maar anders gepresenteerd) beïnvloeden mensen hun keuzes en evaluaties. Identieke informatie, maar de frame die zegt dat iets te gainen is, worden ze daardoor beïnvloed.
    b) Emphasis/issue framing= (sociologie): bepaalde frames geven een duidelijk beeld van de wereld. Mensen die de wereld niet helemaal begrijpen en het proberen sense te maken van het. Juist om efficient informatie te verwerken, passen mensen interpretatieve schema’s of frames toe om informatie te classificeren en te interpreteren.

> > > Verschil: Emphasis framing bevat verschillende informatie en equivalency frames bevat dezelfde informatie.

  1. Generic frames: (je kunt ze vaak gebruiken) (niet equivalency frames, maar emphasis frames/nadrukframes)
  2. Responsibility frames= veel onderwerpen framen in context van verantwoordelijkheid nemen/geven. Call for action, government of individual responsibility, suggested problem solution.
  3. Conflict frame= disagreement/meningsverschil; twee of meerdere kanten; blame/conflict; winners en losers.
  4. Human interest frame= Human face; persoonlijke impact op levens; sympathie/medelijden, prive aspecten.
  5. Economic consequences frame=financiële gain of loss; kosten; toekomstige gevolgen.
  6. Morality frame= morele boodschappen; sociale voorschriften hoe te gedragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat zijn thematische en episodische frames?
  2. Wat zijn issue-specifieke frames?
  3. Wat zijn de effecten van thematic, episodic, positieve and negative emphasis, conflict, strategy -framing?
A
  1. Thematic & episodic frames (op verschillende manieren framen, maar zelfde inhoud/topic)
    THEMATIC= geven van een algemene beeld over een onderwerp, statistics geven, er zijn 390 miljoen ziektepatienten door de mosquito.
    EPISODIC= inzoomen naar een individu, hoe voelt een individu? Wat is er gebeurd met deze specifieke persoon? Persoonlijk verhaal, deze 8-jairge Waheed is aan het leiden van de ziekte door de mosquito. Mensen zullen meer overtuigd raken door episodic, op emoties, en dan zijn mensen gemobiliseerd.
  2. Issue-specifieke frames= tailored alleen naar een onderwerp, bv. vluchtingenframe. Als je ziet dat journalisten heel veel praten over vluchtingen, maken ze gebruik van vluchtingenframe.
  3.  Alle frames hebben effect:
    - Thematic framing: overtuigen, affects opinions.
    - Episodic framing: mobilizing, afects emotions.
    - Positive and negative emphasis framing: overtuigen en kan ook (de) mobiliserend zijn.
    - Conflict framing: negatieve effecten op meningen, mobilizing.
    - Strategy framing (focus op style en strategische motieven van politici): maakt mensen meer cynisch, demobiliseert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Waar hangen de effecten van framing van af? Bij mensen.
  2. Wat is het effect van framing?
  3. Welke types van emoties heb je bij framing?
A
  1. Framing effecten geldt niet voor iedereen, niet iedereen reageert hetzelfde op de stimulus. Gekeken naar kennis over een onderwerp. De mensen die veel kennis hebben, worden niet of nauwelijks beïnvloed door risk frame of change frame, soort van beschermd door je kennis. En de mensen die geen kennis hebben over onderwerp (EU integratie) ervaren wel het effect op de risk en opportunity frame.
  2. Framing: je leert iets (nieuwe kennis of denken dat een issue belangrijk is, dus je mening veranderen) (cognitief) of een reactie uitlokt (emotie) (berichtgeving die bepaalde emoties uitlokt, door framing, wel of niet geframed door of er een emotie wordt uitgelokt bij jou).
  3. Types of emotion:
    - Valence (positief of negatief) (emotie heeft een bepaalde valence)
    - Arousal (hoog of laag) (hoge: woedend)
    - Avoidance behavior (ja of nee)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Leg het ‘moderated mediation model’ uit. Waarom worden sommigen wel en sommigen niet beïnvloed door framing?
  2. Hoe wordt bedreiging (frame) gedefineerd (door beschrijving van de …) & Wat voor effect heeft dit?
A
  1. Eerst heb je de threat vs no threat framing (2 condities). Dit kan invloed hebben op meningen en gedrag. Maar emoties kunnen ook medieren tussen bovenstaande relatie. En tussen threat vs no threat framing en emoties zit de variabele ‘need for affect’. Tussen emoties en meningen, gedrag, zit de mate van politieke self-efficacy (dat je iets eraan kan doen). De (discrete) emoties zijn: fear – anger – hope – empathie.

Voorbeeld: - Focus op nieuwe ziektes > mosquito in NL. Effect is niet hetzelfde voor iedereen. Nieuwsframe op nieuwe ziektes ipv climate change, zullen mensen wel beinvloed worden. Hoogstwaarschijnlijk zullen mensen beinvloed worden, deels omdat ze emotioneel reageren op de informatie, dit effect is wel verschillend voor iedereen. Het effect hangt af van ‘need of affect’ (embrace emotions, horrorfilms of sad films willen kijken) en ‘political self-efficacy’(dat je iets kan doen, als het gevoel hebt dat je een verandering kan brengen, je bent woedend en je denkt dat het iets kan betekenen). Er is geen effect op mensen die geen emotie erover hebben (need for affect) en als ze het gevoel hebben dat ze niks eraan kunnen doen (political self-efficacy)

> > > Zie model in aantekeningen.

    • Severity van probleem (is er een hoge bedreiging? Dan is het probleem severe/ernstig).
      • Likelihood of negative future consequences (iets slechts zal gebeuren), bv. als ik niet stop met roken, krijg ik longkanker.
        »> Dit heeft invloed op interpretaties en mobiliseerd preventie gedrag. Ze gaan bv. aids-test doen of stoppen met roken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Wat is agenda-setting?
  2. Welke interactie (in de driehoek) staat centraal?
  3. Bespreek priming en issue-ownership in relatie tot de publieke agenda-setting.
A
  1. = issue dat nadruk heeft in het nieuws, waardoor mensen (vaak) over dit nieuws praten/hebben.
  2. Media heeft invloed op politiek > Politieke agenda-setting. EN media heeft invloed op het publiek > Publieke agenda-setting (Wanneer een topic prominent is in de media, zullen mensen deze topics ook als belangrijk vinden).
  3.  Priming maakt agedasetting belangrijk. Wanneer media bepalen welke topics mensen belangrijk moeten vinden, en daardoor zal het publiek de politieke actors baseren op deze issues (kiezen voor hen). Prioriteiten veranderen en dan wordt die issue als belangrijk gezien, en dan ga je dat gebruiken voor politieke evaluaties. Vlak voor de verkiezingen gebeurd iets zoals de beurs crasht. Nieuws gaat daar dan heel veel op focussen, mensen denken dat het dan over die beurs, het is dan VERS in het geheugen, en dan zullen ze stemmen op kandidaten die in staat zijn om de economie te stimuleren. Hun evaluatie op basis van economie nemen.
     Issue-ownership: wanneer een politieke actor geconsiderd wordt door het publiek dat ze suitable zijn om een specifieke issue kunnen handelen, dan kies je ook voor hem. Politici kiezen issues om hun reputatie te verhogen en willen dat ze zo in de media komen, zodat mensen op hen stemmen. Wanneer vluchtingencrisis afgelopen is, en de partijen die centraal staan over migratie, zullen dalen in interesse en stemmen van het publiek, andere issues zijn dan belangrijker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Wie beïnvloed de publieke agenda (dus wat de meesten over hebben), de media maar er zijn wel 2 afwegingen die gemaakt worden:
  2. Wat is de third-person effect?
A
  1. De media, maar er zijn twee nuances/andere alternatieven:
    a) . Onderscheid tussen obtrusieve (opdringerig) en non-obtrustieve issues.
    Bv: Zimbabwe (in het nieuws) > alleen info van de media, je kent niemand echt iemand van zimbabwe (very unobtrusive) > media invloed is groot.
    Terwijl het weer in Amsterdam > very obtrusive, niet afhankelijk zijn van de media over het nieuws, want je kijk naar buiten en ziet dat het gwn mooi weer is > kleine invloed van media.

b) Media dekking kan al beinvloed zijn door politics.
- ideologische link tussen partij/overheid en media. Politieke partijen hebben invloed op de content van media.
- hoge nieuws waarde voor issues komt van overheid= beinvloed de gatekeeping proces in de media. Politici (machtige mensen) hebben meer kans om hun issues in de media te krijgen, dus politici starten meestal een onderwerp, en dan komt het in de media en dan wordt het publiek beinvloed. Media kan dan als mediator zijn tussen politici en publiek. Het is iniated door policiti.
> invloed van politics op media messages voordat ze naar het publiek gaan.

  1. Third-person effect
    Mensen hebben de neiging om te denken dat de effecten van media messages anders zijn voor hunzelf vergeleken met ‘andere mensen’. Het gebeurd bij andere mensen, niet bij mij.
    - Onderschatting van effecten op hunzelf
    - Overschatting van effecten op anderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Beïnvloed de media ook de politieke agenda?
  2. Maar eigenlijk is er niet een duidelijk en helder beeld of de media echt invloed hebben op de politiek agenda, aan welke factoren ligt dat?
A
  1. Beinvloed de media ook de politieke agenda? (gaan politici er dan over hebben en echt beleid maken als het in de media komt?)
     Als je politici en journalisten vraagt of de media invloed kan hebben op de politieke agenda: dat het vaak gebeurd.
    • Door het land
      • Door de methode die ze gebruiken
      • Mass mediatype (newspapers tend to be more suitable om politieke agenda te beinvloeden, terwijl tv kort is en minder in de diepte).
      • Issue type (obtrusive-unobtrusive: wanneer politici het gevoel hebben dat er iets gaande is, zal het media-effect minder belangrijk zijn. Maar als het ver weg gebeurd, bv in Japan, dan zijn ze afhankelijk van de media coverage, wat er daaar gebeurd en dan te anticiperen hoe te gedragen/zeggen.
      • Politieke agenda type (Hoe politici reageren op bepaalde gebeurtenissen of issues) > Zie andere flashcard voor verdere uitleg.
      • Tijd periode (verkiezingen-nonvekiezingen)

> > > Dus beïnvloed media de politieke agenda? Het hangt er van af (=contigency).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Waarom laten politici de media hun agenda beïnvloeden?
  2. Leg de politieke agenda type (symbolisch of substantieel reageren) uit.
  3. Hoe kunnen politici reageren op issues? (leg uit fast/slow symbolisch en substantieel reageren, je kan ook geen reactie tonen). (deze reacties zijn ‘political adoption’).
A
  1. Politici gebruiken de media heel vaak… :
    a. … als source of pure informatie over policiti
    b. … als proxy voor publieke mening (what do people care about?) > Politici gebruiken media als proxy om te kijken wat het publiek belangrijk vinden en dan mijn mening laten zien, om te laten dat ik care, en hopelijk stemmen ze dan op mij (als policiti).
    c. Communictie tussen politici via de media= persconferentie doen, via media communiceren met andere politici.
  2. symbolic (snel): policiti reageren symbolisch, ze hebben ergens een (symbolische) mening over, maar het verandert/betekent niks/niet in de praktijk. Je laat zien dat je cared om de kwestie aan het publiek, symbolisch reageren. Politici hebben het erover, maar komen niet echt tot actie. Men denkt dat we moeten reageren, we kunnen het niet negeren, maar eigenlijk zijn het geen concrete gevolgen of beslissingen. Substantieel: echte wetgeving, concrete acties: troepen sturen naar het buitenland. echte verandering gaat gebeuren. Tastbare resultaten van door media-aandacht. Concrete verandering op politiek vlak, beslissingen gemaakt door de regering. Dit gebeurd niet snel, niet op de ene op de andere dag veranderen, substantieel reactie duurt langer/langzamer, en veel discussieren om de wet te veranderen). Media messages less likely are going to influence longtime proces of law-making. Dus substantieel politieke acties is minder beinvloed door media coverage dan symbolic acties.
  3. Symbolisch reageren: fast symbolic reactions: je moet het snel doen/geven, je mening geven. 6 weken later meninge geven helpt niet, niemand weet meer waar je het over hebt. Fast symbolisch: je geeft snel je mening, ook al heb je niet bepaalde middelen. Fast substantieel: dat de wetgeving in tijden van crisis snel kan veranderen. Slow substantieel: komt vaak voor. Substantieel: wil je dat de policy verandert?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly