Hoorcollege 1+2 Flashcards

1
Q

Elementen bouwplan

A
  1. Bilaterale symmetrie
  2. Polariteit
  3. Kiembladen
  4. Lichaamsholten
  5. Segmentatie
  6. Chorda
  7. Kieuwbogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lengte prenatale ontwikkeling

A

38 weken sinds bevruchting

bij verloskunde 40 sinds menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Resultaat van bevruchting

A
  1. Herstel van 2n (diploïd)
  2. Bepaling geslacht
  3. Initiatie ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klievingsdelingen

A

Mitotische delingen waarbij twee dochtercellen ontstaan, maar de totale hoeveelheid cytoplasma niet verandert. (G1 en G2 worden overgeslagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morula

A

12-16 cellen na 3 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Blastocyste

A

16-32 cellen na 4-5 dagen vindt er apoptose plaats. Er een ontstaat een holte = blastocoel.
(rode cellen = Embryoblast, blauwe omgelegen cellen = trofobalst, blastulaholte, zona pellucida = groen eromheen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hatching

A

Het verdwijnen van de zona pellucida voor de nidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oct4

A

Transcriptie factor die ongedifferentieerde cellen in het vroege embryo identificeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nidatie

A

het innesteling van de vrucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gastrulatie definitie

A

De 2-lagige kiemschijf (Embryoblast en trofoblast) wordt 3-lagig door de vorming van drie kiemlagen.

Begint tijdens het einde van de 2e week en duurt tot einde 4e week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 kiemlagen

A
  • Ectoderm
  • Mesoderm
  • Endoderm

> Ontstaan uit ebiplast
> hypoblastlaag wordt compleet vervangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit ectoderm ontstaat:

A
  • zenuwstelsel

- Epidermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit mesoderm ontstaat:

A
  • skelet
  • bindweefsel
  • Hart en vaatstelsel
  • Urogenitaal systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit endoderm ontstaat:

A

epitheel van

  • spijsverteringskanalen
  • maagdarmkanaal
  • luchtwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het proces van gastulatie

A
  • De ronde kiemschijf wordt een ovale kiemschijf, doordat de cellen aan de uiteinden versneld gaan delen.
  • De meer centraal gelegen delende epiblastcellen duwen elkaar naar de claudale regio van de kiemschijf
    > Primitiefstreep = een opeenhoping van
    epiblastcellen.
  • Epiblast cellen in primitiegstreep verbreken hun epitheliale verband en verplaatsen zich richting de hypoblast
    > primitieve groeve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trofoblast wordt

A
  • Syncytiotrofoblast

- Cytotrofoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Knoop van Hense

A

Primitieve knoop. Craniaal gaan de beide wallen van de primitieve groeve in elkaar over en vormen de primitieve knoop

(meest craniale deel)

18
Q

Epitheliomesenchymale transitie (EMT)

A

van epithelial cell > bottle cell > mesenchymal cell (vb)

19
Q

Mesenchym

A

= losmazig pluripotent embryonaal bindweefsel dat afkomstig kan zijn van alle 3 de kiembladen

20
Q

Polariteit

A

Dorsale, ventrale, caudale en craniale zijden kunnen makkelijk herkent worden vanaf 2e week.

21
Q

Bilaterale symmetrie

A

De ene kant van het lichaam is het spiegelbeeld van de ander.

22
Q

Mediosagittale / mediane vlak

A

het spiegelvlak voor bilaterale symmetrie

23
Q

Situs solitus

A

Normale links rechts asymmetrie van de organen

24
Q

Situs inversus

A

Het spiegelbeeld van de normale asymmetrie

25
Situs ambiguos
Onvolledige situs inversus
26
Isomerie
Het uitblijven van lateraliteit waardoor structuren kenmerkend voor de ene kant van het lichaam in spiegelbeeld aan de andere kant voorkomen (links isomerie (polysplenia); rechts isomerie (asplenia))
27
Uit epiblast ontstaat
``` - Extra-embryonaal mesoderm (EEM) > 12-13 dagen ontwikkeling - Endoderm > 14 dagen - Intra-embryonaal mesoderm (IEM) > 14-20 dagen - Ectoderm (deel van epiblast dat overblijft na gastrulatie > 4 weken ```
28
Navelring
overgang van embryonaal naar extra-embryonaal
29
Amnionwand bestaat uit
- somatische EEM | - amnioncellen
30
Dooierzakwand bestaat uit
- Splanchisch EEM | - dooierzakepitheel
31
Extra- embryonaal mesoderm proces
- Het EEM breidt zich uit buiten de kiemschijf, tussen de cytotrofoblast aan de ene zijde en het dooizerzakepitheel aan de andere zijde. - Er ontstaan holtes: extra-embryonaal coeloom vormt samen 1 grote holte = chorionholte
32
Hechtsteel
Aan de basis van de primitieve streep wordt EEM compacter | > umbilicale vaten ontstaan hierin
33
Vruchtvliezen
Chorionvlies en amnionvlies
34
Chorionvlies bestaat uit
- Somatisch EEM - cytotrofoblast - syncytiotrofoblast
35
Amnionvlies
- Somatisch EEM | - Amnionepitheel
36
Endodermcellen dringen zich tussen ...
hypoblastcellen en verdringen de hypoblastcellen binnen de navelring
37
Intra-embryonaal mesoderm (IEM)
Ontstaat over de gehele lengte van de kiemschijf met uitzondering van de gebieden: - oropharyngeale membraan - cloacale membraan
38
Oropharyngeale membraan
- craniaal van de primitieve groeve - ectoderm staat in direct contact met het endoderm - geeft plek van de toekomstige mondholte aan
39
Cloacale membraan
- Claudaal van de primitieve groeve - ectoderm staat in direct contact met het endoderm - geeft plek aan van de toekomstige anus aan
40
Cardiogene plaat
- Een deel van het IEM dat migreert naar craniaal en omgeeft oropharyngeale membraan - geeft aan waar het hart gaan ontwikkelen
41
Ectoderm wordt gevormd ...
door de overblijvende epiblast cellen die niet bijdragen aan het EEM, endoderm en IEM > epiblast en ectoderm gaan naadloos over in elkaar