Hoofstuk 9 - Lichaam Flashcards
- De kandidaten kunnen uitleggen dat mensen de vrijheid hebben om zich op verschillende manieren te verhouden tot hun eigen lichamelijkheid en daarvan voorbeelden geven.
Mensen hebben de vrijheid om zich op verschillende manieren te verhouden tot hun lichamelijkheid. Je kunt zelf beslissen wat je aan doet en hoeveel je sport of eet. Toch heb je niet in elk opzicht de vrijheid om je te verhouden tot je lichamelijkheid. Het lichaam bepaalt namelijk hoeveel je moet eten, drinken en ademen om in leven te blijven. Ook heeft de maatschappij invloed op je lichaam en de manier waarop wij ons lichaam opvatten. We hebben hierdoor totaal geen vrijheid. Je keuzes worden veroordeeld door mensen om je heen.
- De kandidaten kunnen aan de hand van voorbeelden uitleggen dat mensen zich onderscheiden van dieren door enerzijds een gebrekkig instinct en anderzijds door de noodzaak zelf na te denken en hun eigen omgeving te vormen. Tevens kunnen ze uitleggen dat de vrijheid die met die keuzes gepaard gaat om kan slaan in verslaving en het teniet doen van individuele autonomie.
Volgens Nietzsche onderscheiden mensen zich van dieren doordat de mens zelf invulling kan geven aan zijn behoefden en niet vastzit aan natuurlijke behoeften. Een ander onderscheidt is dat de men een gebrekkig instinct heeft. Dit zorgt ervoor dat de mens niet alles op één manier doet. Het laat de mens nadenken over zijn omgeving en geeft hier zijn eigen aanvulling aan. Het is een noodzaak voor mensen om hierover na te denken en hun eigen omgeving te vormen.
De mens heeft de vrijheid om zelf keuzes te maken, alleen kan daarmee zijn eigen vrijheid tenietdoen. Een verslaving kan zorgen dat de individuele autonomie teniet wordt gedaan. Je bent dan niet meer instaat zelf keuzes te maken.
- De kandidaten kunnen met behulp van voorbeelden uitleggen dat lichamelijke behoeftes en verlangens onderdeel zijn van menselijke identiteit, een verstandelijke en culturele dimensie hebben en niet zuiver particulier zijn.
Lichamelijke behoeftes en verlangen worden in onze moderne samenleving als zeer belangrijk gezien. Onze lichamen geven weer wat wij belangrijk vinden en hoe wij ons voelen; ons lichaam geeft onze identiteit weer. Ook d.m.v. consumptie kunnen we onze identiteit weergeven. Tegenwoordig is ons lichaam meer een consumptiegoed dan een overlevingsmiddel; we kopen waar we behoefte aan hebben, daarmee laten we zien wie we zijn. Door onder andere sociaal media wil iedereen er mooi en verzorgd uitzien. Bedrijven maken hier gebruik van en verkopen artikelen om hier aan te voldoen. Dit zorgt er voor dat onze lichamelijke behoeften niet compleet particulier zijn, maar dat ze wel een rol spelen.
Lichamelijke behoeften en verlangen hebben verschillende dimensies. Dit zie je terug bij je identiteit. Behoeften en verlangen verschillen per cultuur en per verstandelijke dimensie (per individu). Met de laatste wordt bedoeld dat ieder mens zelf kan kiezen wat hij met zijn lichaam doet.
- De kandidaten kunnen uitleggen dat door de techniek een ontlijving van het lichaam heeft plaatsgevonden en dat het lichaam een consumptieartikel is geworden. Daarbij kunnen zij de begrippen virtualisering, genot en manipulatie betrekken.
Vroeger had het lichaam vele taken die tegenwoordig niet meer zelf uitgevoerd hoeven worden, dit noemen we de ontlijving van het lichaam. We hadden veel taken die te maken hadden met overleven nu is ons lichaam een consumptieartikel geworden. Het lichaam wordt nu gebruikt om het leven zo comfortabel mogelijk te maken. Genot is een doel van het lichaam geworden. Consumptieve taken zijn niet altijd nuttig om te overleven.
De virtualisering heeft invloed op je niet-virtuele lichaam. Ook wordt soms gebruik gemaakt van manipulatie. Mensen kunnen hun zin krijgen door iemand lichamelijk aan te trekken. Hierdoor wordt ons lichaam een soort passief genotsinstrument.
- De kandidaten kunnen de opvatting van Bentham uitleggen, toepassen en beoordelen dat ons handelen wordt bepaald door het nutsprincipe en de mens primair wordt begrepen als een belichaamd zelf dat allerlei prikkels ondergaat en gedreven wordt door het najagen van genot en het voorkomen van pijn. Tevens kunnen zij uitleggen dat Benthams benadering een vorm is van modern economische denken, waarbij de consument calculerend bezig is om zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken.
Volgens Benthem wordt hoe wij ons gedragen als mens bepaald door genot en pijn. Zijn theorie wordt ook wel het nutsprincipe genoemd. ‘Nut’ staat voor alles wat ons geluk en plezier zal bezorgen of alles wat tegen pijn en tegenslag ingaat. De twee principes worden allebei door het lichaam gevoeld. Bentham beschouwt het lichaam als een prikkelbaar subject van de mens. Ookwel ‘het belichaamt zelf’.
Pijn en genot verklaren ook hoe mensen in de moderne economie zich gedragen. Ook consumptie en productie zijn verbonden met de principes. We denken als consumenten na over wat genot oplevert, wat plezier brengt en waar we moeite voor moeten doen. De afweging is subjectief en kun je daarom calculeren hoeveel geluk iets brengt. In de moderne economie maken bedrijven en producenten hier gebruik van. Ons leven wordt steeds makkelijker. We streven met wat we kopen naar zo min mogelijk pijn en zo veel mogelijk genot.
- De kandidaten kunnen de opvatting van Kant dat de goede wil – als het vermogen om zichzelf te bepalen – het grondprincipe is van ons handelen uitleggen, toepassen en beoordelen. Tevens kunnen zij vanuit deze opvatting kritiek leveren op de utilitaristische opvattingen van Bentham door uit te leggen dat we onvrij – en niet autonoom – zijn als we ons niet laten leiden door redelijkheid maar door lichamelijke prikkels van genot en pijn.
Kants goede wil gaat om jouw intentie om het goede te doen. Je moet handelen volgens het categorische imperatief: je mag alleen handelen volgens maximes waarvan je kunt willen dat ze algemene wetten worden en je mag bij je handelen mensen niet gebruiken als middel alleen als doel.
Bentham zijn utilitarisme streeft naar zoveel mogelijk geluk voor het grootste aantal mensen. Genot en geluk staan centraal.
Volgens Kant zijn we onvrij als we keuzes maken op basis van verlangens; echte vrijheid is wanneer je loskomt van deze verlangens. We zijn onvrij doordat we ons laten leiden door gevoelens en prikkels, omdat we dan egoïstisch zijn en alleen kijken naar wat wij willen. Wanneer we alleen zouden kijken naar veel geluk voor veel mensen kijken we niet naar wat de goede keuzes is. We zijn dan niet autonoom, omdat we geen inzicht hebben in welke verlangens we wel of niet moeten najagen en dus kunnen we niet los komen.
- De kandidaten kunnen met voorbeelden uitleggen dat passies zich volgens Freud manifesteren buiten het bewustzijn om, maar onder meer in ons consumptiegedrag. Daarbij kunnen zij hierover een beargumenteerd standpunt innemen.
Volgens Freud is het moeilijk om onze eigen passies te begrijpen. Dit komt doordat het bewustzijn (ich) wordt beïnvloed door ons onderbewust zijn de Es. Dit deel is gericht op passies, met name de seksuele kant. B.v. bij het liken van een Instagram foto. Instagram is een vorm van consumeren en kunnen we spreken van consumptiegedrag die wordt beïnvloed door de Es. De über-ich (hierin zijn sociale wetten en regels opgeslagen) zorgt ervoor dat je Es wordt onderdrukt.
- De kandidaten kunnen het onderscheid dat Arendt maakt tussen arbeiden, werken en handelen uitleggen, toepassen en evalueren. Daarbij kunnen zij uitleggen dat volgens Arendt in de moderne consumptiemaatschappij arbeiden dominant is geworden.
Hannah Arendt → The human Condition. Hierin worden drie basisactiviteiten beschreven die kenmerkend zijn voor het mens-zijn.
- Arbeid: wanneer iemand bezig is met het voorzien van dagelijks levensonderhoud. Met arbeid worden noodzakelijkheden voor het bestaan gemaakt die we vrijwel direct consumeren (het gebruik van het product).
- Werk: Het creëren van duurzamere zaken als werktuigen en kunstwerken, die je niet per se gelijk worden geconsumeerd en ook blijven bestaan als de maker overlijdt.
- Handelen: dit is de enige activiteit die tussen mensen plaatsvindt: het publiekelijk spreken. Denk hierbij aan in gesprek gaan met anderen en je mening laten horen over politiek of kwesties. Door de mening van ander ontdek je wie je zelf bent.
Verschil tussen arbeid en werk → men is vrijer in zijn werk. Bij werk gaat het niet om noodzakelijkheden voor het overleven en bij arbeid is dat wel.
Consumptiemaatschappij → een samenleving ‘waar vrije tijd overwegend wordt gebruikt om goederen of diensten te verwerven, om daarover na te denken en om te pronken met aangeschafte goederen. Deze goederen bevredigen geen basisbehoeften, maar verschaffen prestige of worden beschouwd als deel uitmakend van de identiteit van de eigenaar’.
Arbeiden dominant geworden. De noodzakelijkheden hebben invloed op het moderne leven, omdat de consumptiemaatschappij vooral is gericht op deze producten van arbeid.
- De kandidaten kunnen de volgende opvattingen die een ‘lichaamsethiek’ voorbereiden, uitleggen, toepassen en beoordelen:
- De opvatting van de stoïcijnen dat een levenshouding van apatheia kan worden bereikt door de passies met de rede onder bedwang te houden;
- De opvatting van Plato en Aristoteles waarin het lustvol verlangen (epithumia) tegenover de emotionele bezieling (thymos) staat en de moderne interpretatie van thymos (van Fukuyama en Sloterdijk).
Stoïcijnen → je moet je emoties, passies en verlangens onderdrukken. Ze kunnen namelijk pijn veroorzaken. Het ideaal is apatheia: een houding waarbij je je niet openstelt voor dit soort gevoelens, ze zijn tot rust gebracht.
Plato en Aristoteles geloofden dat de ziel uit drie delen bestaat: Vegetatieve deel → het strevende en denkende deel. Het streeft naar eten, drinken en seksueel contact. Dit streven wordt epithumia genoemd. Wanneer je dit streven opoffert voor een hoger doel wordt dit thymos genoemd.
Fukuyama en Sloterdijk willen dat onze maatschappij zich meer gaat focussen op thymotische behoeften i.p.v. epithumiaanse behoeften. Je kunt namelijk nog steeds ongelukkig zijn wanneer je al je epithumiaanse behoeften hebt bevredigd.
B.v. Een gezonde levensstijl (thymos) bereik je dan door drank en laat feesten (epithumia) op te offeren.
- De kandidaten kunnen aangeven wat Kant verstaat onder goede wil en kunnen uitleggen dat deze volgens hem van absolute waarde is.
Volgens Kant heb je de goede wil nodig om gelukkig te kunnen zijn. Een goede wil is niet goed door wat hij tot stand brengt of verricht, maar goed door het willen en het begaan zelf. De goede wil heeft een absolute waarde in zich. Er zijn geen middelen (doel) die iets aan de goede wil kunnen toevoegen.