Hoofstuk 1 taak 1&2 Flashcards
the surname
de achternaam
the car
de auto
the driving lesson
de autorijles
the daughter
de dochter
the familie
de familie
to give
geven
to have
hebben
to be called
heten
the GP
de huisarts
the year
het jaar
the child
het kind
the children
de kinderen
to come
komen
the man
de man
with
met
the mother
de moeder
the name
de naam
new
nieuw
now
nu
the number
het nummer
on
op
away from
vandaan
the first name
de voornaam
the woman
de vrouw
to work
werken
the shop
de winkel
to live
wonen
to be
zijn
the son
de zoon
the sister
de zus
the reply
het antwoord
answers
antwoorden
to thank
bedanken
to start
beginnen
at
bij
enter
binnenkomen
the brother
de broer
to go
gaan
to listen
luisteren
participate
meedoen
should
moeten
to write
schrijven
the father
de vader
introduce
voorstellen
the question
de vraag
questions
vragen
where
waar
what
wat
to know
weten
who
wie
to sit
zitten
shall
zullen/zal
behind
achter
the address
het adres