Hoofdstuk 3 taak 1 en 2 Flashcards
the baker
de bakker
deliver
bezorgen
the bread
het brood
the glass
het glas
to buy
kopen
the wine
de wijn
the potato
de aardappel
the apple
de appel
the banana
de banaan
for example
bijvoorbeeld
the message
de boodschap
to drink
drinken
the fruit
het fruit
chopped
gehakt
crazy about
gek zijn op
vegetable
groente
chocolate sprinkles
hagelslag
hearty
hartig
delicious
heerlijk
in love with
houden van
the jam
de jam
the cheese
de kaas
the chicken
de kip
the biscuit
het koekje
cost
kosten
tasty
lekker
like
lekker vinden
desire
lusten
to make
maken
the milk
de melk
allowed
mag
to be alkowed
mogan
never
nooit
the breakfast
het ontbijt
the fries
de patat
the peanut
de pinda
to talk
praten
the rice
de rijst
the school
de school
green beans
sperziebonen
the tea
de thee
the vegetarian
de vegetariër
dirty
vies
the fish
de vis
the meat
het vlees
meats
vleeswaren
the water
het water
so
zo
sweet
zoet
salt
zout
please
alstublieft
turn
beurt
the mushroom
de champignon