Hoofdtuk 1 Flashcards
Absolute afstand
De afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed)
Absolute ligging
De coördinaten van een plaats (N.B/Z.B en W.L/O.L)
Bevolkingsdichtheid
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer.
Bevolking verspreiding
De verdeling van mensen over een bepaald gebied of land
Breedtecirkel
Cirkel die plaatsen van gelijke breedte ligging verdeelt. Heet ook parallel.
Breedte ligging
De afstand van een plaats tot de evenaar.
Eeuwige sneeuw
Gebied waar altijd sneeuw ligt.
Evenaar
Lijn de de aardbol in twee helften verdeelt: het noordelijke halfrond en het zuidelijke halfrond.
Heuvel land
Gebied met een hoogteligging van 200 en 500 m
Hoge breedte
De ligging van een plaats ver van de evenaar (meer dan 60 graden)
Hoogte gordel
Plantengroei zone in een gebergte
Hoogte ligging
De ligging van een gebied in meters onder of boven zeeniveau.
Inzoomen
De aarde dichterbij halen; het verkleinen van een gebied: vat een groot gebied naar een klein gebied
Kaart
Een verkleinde tekening van een gebied
Kaartlezen
Begrijpen wat er op een kaart staat. Daarvoor heb je 4 dingen nodig: de titel, de legenda, de noordpijl en de schaal
Laagland
Gebied met een hoogteligging lager dan 200 m