Hoofdstuk 1 (Globalisering In China) Flashcards

1
Q

Aantrekkingsfactor

A

Redenen die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten. Heet ook Pull-factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afstotingsfactor

A

Redenen om te verhuizen uit een gebied. Heet ook push-factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afzetmarkt

A

Het aantal klanten dat producten wil kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Agglomeratie

A

Een stad met daaraan vastgegroeide (voor)steden en dorpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aquifer

A

Waterdragende laag in de ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arbeidsintensief

A

Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arbeidsmigrant

A

Iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Assemblage

A

Het in elkaar zetten van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bevolkingsconcentratie

A

Opeenhoping van mensen in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bevolkingsdiagram

A

Staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bevolkingspolitiek

A

Maatregelen van de overheid om het aantal en de verspreiding van de bevolking te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bevolkingsspreiding

A

De verdeling van mensen over een land of gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bodemerosie

A

het verdwijnen van de bovenste laag van de bodem door water of wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Communisme

A

Politieke vorm waarbij de staat alle bedrijven bezit en bepaalt welke producten worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cultuur

A

Alles wat je hebt aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Debiet

A

De hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt in m³ per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Delta

A

Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in veel rivierlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

dimensie

A

De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

drijvende bevolking

A

Migranten in China die ergens anders wonen dan waar ze staan ingeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

eenkindpolitiek

A

Politiek waarbij gezinnen niet meer dan een kind mogen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Etnische groep

A

Een groep mensen met een andere cultuur dan die van andere bevolkingsgroepen in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Etnische minderheid

A

Etnische groep die in een land in de minderheid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

export

A

Uitvoer van goederen en diensten naar een ander land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

gemengde rivier

A

Rivier die behalve regenwater ook smeltwater van gletsjers afvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

gletsjerrivier

A

Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Global city

A

Heel grote stad die op mondiale schaal een rol van betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet ook metropool of wereldstad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

globalisering

A

Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

groeiland

A

Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle economische groei doormaakt. Heet ook opkomend land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

grondwater

A

Water dat in de grond is weggezakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

grondwaterpeil

A

Bovenkant van het grondwater. Heet ook grondwaterspiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

hightechindustrie

A

Industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

hoogvlakte

A

Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.

34
Q

hydro-elektriciteit

A

Elektriciteit die wordt opgewekt door waterkracht.

35
Q

infrastructuur

A

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen en informatie te vervoeren.

36
Q

internationale arbeidsverdeling

A

De verdeling van het werk over verschillende landen.

37
Q

irrigatie

A

Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.

38
Q

isotherm

A

Lijn die plaatsen met een gelijke temperatuur met elkaar verbindt.

39
Q

kennisintensief

A

Er is veel vakkennis nodig om producten te maken.

40
Q

kolonie

A

Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.

41
Q

laagvlakte

A

Gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.

42
Q

lagelonenland

A

Land met lage arbeidskosten.

43
Q

leeftijdsopbouw

A

De samenstelling van de bevolking in verschillende leeftijdsgroepen.

44
Q

levensverwachting

A

Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd.

45
Q

luchtstreek

A

Temperatuurzone op aarde: tropen, gematigde zone en poolstreken.

46
Q

mechanisatie

A

Vervanging van menselijke arbeid door machines.

47
Q

Megalopolis/megaregio

A

Een aantal aaneengesloten stedelijke gebieden met meerdere miljoenensteden

48
Q

megastad

A

Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

49
Q

metropool

A

Heel grote stad die op mondiale schaal een rol van betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet ook global city of wereldstad

50
Q

migratie/migrant

A

Verhuizen van de ene woonplaats naar een andere. Iemand die verhuist, is een migrant.

51
Q

milieuramp

A

Door mensen veroorzaakte ramp met veel schade in de natuurlijke omgeving.

52
Q

multinational/multinationale onderneming

A

Bedrijf met vestigingen in verschillende landen.

53
Q

natuurramp

A

Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.

54
Q

Newly Industrializing Countries (NIC’s)

A

Verzamelnaam voor landen waar de industrie snel is opgekomen. Heten ook opkomende landen of groeilanden.

55
Q

ontbossing

A

Het kappen van bossen.

56
Q

opkomend land

A

Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle economische groei doormaakt. Heet ook groeiland

57
Q

piekafvoer

A

Extreem hoge waterafvoer in een rivier.

58
Q

Pullfactor

A

Redenen die een gebied aantrekkelijker maakt voor migranten. Heet ook aantrekkingsfactor

59
Q

Pushfactor

A

Redenen om te verhuizen uit een gebied. Heet ook afstotingsfactor

60
Q

Regen rivier

A

Rivier die helemaal afhankelijk is van regenwater

61
Q

Regiem

A

Schommelingen in waterafvoer van een rivier in de loop van een jaar

62
Q

Regionale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied

63
Q

Relatieve ligging

A

De ligging van een gebied ten opzichte van andere gebieden en de tijd, kosten en moeite die nodig zijn om het te bereiken

64
Q

reliëf

A

hoogteverschillen in het landschap

65
Q

ruraal-urbane migratie

A

migratie van het platteland naar de stad

66
Q

sociale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen in een gebied

67
Q

speciale economische zone (sez)

A

gebied waar buitenlandse bedrijven zich vrij mogen vestigen en weinig belasting betalen

68
Q

Stadsdorp

A

verstedelijkt dorp in China dat helemaal is ingesloten door stedelijke bebouwing

69
Q

stadsgewest

A

alle dorpen en steden die voor hun werk en voorzieningen op een centrale stad zijn gericht

70
Q

stedelijk gebied

A

Stadsgewesten die (bijna) aan elkaar zijn vastgegroeid

71
Q

stroomgebied

A

het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een stroom stelsel

72
Q

stuwdam

A

dam in een rivier met een grote voorraad water erachter (stuwmeer)

73
Q

toendra

A

boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes

74
Q

uitschuiven

A

het verplaatsen van onderdelen van de productie naar een goedkoper land

75
Q

urbanisatie

A

het proces waarbij steeds meer mensen in de stad gaan wonen. Het ook verstedelijking

76
Q

urbanisatie graad

A

Het percentage stedelingen in een land

77
Q

urbanisatie tempo

A

de snelheid waarmee de urbanisatie graad toeneemt

78
Q

vergrijzing

A

toename van het aandeel ouderen (65+) in de totale bevolking

79
Q

volk

A

een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft

80
Q

waterscheiding

A

grens tussen twee stroomgebieden

81
Q

wereld stad

A

Heel grote stad die op mondiale schaal een rol van betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet ook global city of metropool

82
Q

woningdichtheid

A

het aantal woningen per km²