Hoofdstuk 9: Staatsrecht Flashcards

1
Q

Is staatsrecht publiekrecht of privaatrecht?

A

publiekrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soevereiniteit:

A

De hoogste en meest machtige organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Trias Politica bestaat uit (3 machten)

A

1 Wetgevende macht (belangrijkste)
2 Uitvoerende macht
3 Rechterlijke macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Trias Politica?

A

Het verspreiden van de staatsmacht over drie organen om misbruik te voorkomen. Dit is een vorm van horizontale spreiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is decentralisatie?

A

Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden (bijvoorbeeld van het rijk naar de gemeenten). Dit is een vorm van verticale spreiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie klassieke grondrechten:

A

klassieke grondrechten: politieke rechten, vrijheidsrechten en gelijkheidswetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Staten-Generaal?

A

Eerste + tweede kamer. Heet ook wel parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actief kiesrecht:

A

de mogelijkheid om op anderen te stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Passief kiesrecht:

A

mogelijkheid om zelf gekozen te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit hoeveel leden bestaat de Tweede kamer? Hoelang is de zittingsduur? Hoe worden ze gekozen?

A

150 leden. Zittingsduur is 4 jaar. Direct gekozen via stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit hoeveel leden bestaat de Eerste kamer? Hoelang is de zittingsduur? Hoe worden ze gekozen?

A

75 leden. Zittingsduur is 4 jaar. Worden indirect gekozen door Provinciale Staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Coalitie:

A

Combinatie van politieke partijen om zo een meerderheid te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regering bestaat uit:

A

Koning + ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kabinet bestaat uit:

A

Ministers + Staatssecretarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Attributie:

A

rechtstreekse toekenning van wetgevende bevoegdheden aan

staatsorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Delegatie:

A

overdracht van een bevoegdheid door een staatsorgaan aan een

ander orgaan.

17
Q

Staten-Generaal heeft aantal taken om de regering te controleren:

A
  1. Vragenrecht (ieder kamerlid heeft recht vragen te stellen aan een minister)
  2. Recht van interpellatie (recht om over een bepaald onderwerp een debat te houden met een minister)
  3. Enqueterecht: het recht om een onderzoek te starten over een bepaald onderwerp
  4. Budgetrecht: het recht om wijzigingen in de begroting van een bepaald departement aan te brengen. Kan zelfs zover gaan dat een begroting in zijn totaal wordt verworpen.
18
Q

Einde kabinet als:

A
  1. 4 jaar verstreken is.
  2. Kabinetscrisis. bijvoorbeeld parlement het vertrouwen in de ministerploeg heeft opgezegd.
  3. Interne verdeelheid.
19
Q

Provinciale Staten:

A

Gemeenteraad: het vertegenwoordigende orgaan van de provincie. Wordt elke 4 jaar gekozen door inwoners provincie.

20
Q

Wetten die door de Provinciale Staten worden opgesteld noemt men:

A

Vorderingen

21
Q

Gedeputeerde Staten:

A

College van burgemeesters en wethouders: dagelijke bestuur van de provincie. worden door de provinciale staten gekozen

22
Q

Commisaris van de Koning:

A

Voorzitter van de Provinciale en Gedeputeerde Staten.