Hoofdstuk 5: Goederenrecht Flashcards
1
Q
Verbintenissenrecht:
A
de relatie tussen de personen staat centraal. de
ene partij heeft recht op een bepaalde prestatie, terwijl de andere partij
daartoe verplicht is . Natuurlijk is er altijd wel iets wat de aanleiding
geeft. Bijvoorbeeld een fiets
2
Q
Goederenrecht:
A
de relatie tussen een persoon en zijn goed staat
centraal. Natuurlijk hebben andere mensen hiermee te maken maar op
een afgeleiden wijze
3
Q
Absoluut recht:
A
gelden ten opzichte van iedereen. Allemaal in de wet
opgenomen. Vruchtgebruik, pand en hypotheek boek 3. Eigendom,
erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal en appartement (boek 5)
4
Q
Relatief recht:
A
geldt slechts ten opzichte van één of een aantal
personen.