Hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

Wanneer vindt stamtalreductie en zuiveren plaats?

A

In de dichte fase of in de vroege stakenfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij stamtalreductie en zuiveren?

A

De beheerder neemt bomen weg voor een betere toegankelijkheid, stabiliteit, menging en/of houtkwaliteit van de opstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stamtalreductie en zuiveren worden gezien als toekomst investeringen. Toekomstige generaties plukken er deze vruchten van:

A
  • stamkwaliteit wordt beter; houtprijs stijgt
  • stabiliteit verbetert en minder kans op waardevermindering door schade door storm, ijzel, sneeuw en ziekten
  • meer overzicht en opstanden zijn beter toegankelijk, waardoor makkelijker gewerkt kan worden en beheerkosten dalen
  • menging tussen soorten in opstand kan duurzaam behouden worden, terwijl bij latere ingreep niet haalbaar of duurder is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarop is beslissing om beheermaatregelen stamtalreductie en zuivering uit te voeren gebaseerd?

A

intuïtie en persoonlijke voorkeur beheerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn nadelen van stamtalreductie en zuiveren?

A

Door verwijderen van ongewenste bomen kunnen omringende bomen een grotere kroon vormen en wordt natuurlijke stamreiniging vertraagd.
Daarom deze maatregel zo vroeg mogelijk in de opstandontwikkeling uitvoeren omdat de vrijkomende ruimte dan beperkt blijft en snel ingenomen kan worden door omringende bomen.
* verwijderen van jonge bomen ook goedkoper. (Onrendabele of pre-commerciële dunning, omdat dun hout niet kostendekkend vermarkt kan worden.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom moet stamtalreductie en zuiveren alleen plaatsvinden indien noodzakelijk?

A

Om onnodige kosten te voorkomen en natuurlijke stamreiniging te voorkomen.
Het is noodzakelijk als de natuurlijke ontwikkeling niet tot de gewenste situatie leidt, bijv. een te groot aandeel slecht gevormde voorlopers, of bomen die de doelstellingen voor de opstand in gevaar brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kijkstroken?

A

Stroken in het dichte bos waar vanaf de beheerder de opstand goed kan inspecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn verplegingsstroken?

A

Stroken in het bos vanaf waar verplegingswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij een eerste dunning?

A

Er worden meteen ruimingpistes gemaakt (dunningspaden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is zuiveren? (negatieve selectie)

A

Verwijderen van slecht gevormde voorlopers of exemplaren van ongewenste boomsoort
doel:
verhogen houtkwaliteit
verwijderen ongewenste boom- en/of struiksoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is systematische stamtalreductie?

A

Kijkstroken of verplegingsstroken maken door het rijgewijze verwijderen van bomen. Doel: verbeteren toegankelijkheid voor inspecties en verplegingsmaatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is uitdunning?

A

Het verspreid over een opstand bomenverwijderen met aandacht voor kwaliteit, vitaliteit, soort e.d.
doel:
verbeteren stabiliteit
verbeteren microklimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is zuiveren? (positieve selectie0

A

krachtige concurrenten weghalen bij gewenste boom
doel:
verhogen houtkwaliteit
gewenste boom- en/of struiksoorten bevoordelen in de menging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar/niet waar: systematische stamtalreductie is alleen noodzakelijk voor werkzaamheden die voor de eerste dunning uitgevoerd worden

A

Waar; het gaat dan met name om begeleidingssnoei, opsnoei en zuivering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar/niet waar: systematische stamtalreductie is alleen relevant in zeer dichte opstanden die te groot zijn om vanaf de rand bekeken of verpleegd te worden.

A

waar. In praktijk gaat het dan vooral om natuurlijke verjonging of bezaaiing op grootschaligere verjongingsvlaktes. Alle bomen in de strook worden verwijderd ongeacht soort en kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar/niet waar: kwaliteit van randbomen aan beide zijden van de strook zullen qua productievermogen tijdelijk minder worden

A

Waar; randbomen zullen door gebrek aan beschaduwing ook dikkere zijtakken aan de onderstam vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is meest voordelige manier om stamtalreductie uit te voeren?

A

met een bosfrees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de onderlinge afstand tussen ruimingspistes? En wat van kijk- en verplegingspistes?

A

20 tot 40 meter, en 20 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat staat centraal bij selectieve stamtalreductie? (uitdunning)

A

Het verbeteren van de stabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het verschil tussen boomstabiliteit en opstandstabiliteit?

A

Boomstabiliteit gaat over de stabiliteit van de boom op zich, opstand stabiliteit is de weerstand die de bomen samen hebben waardoor ze de wind kunnen weerstaan. ze leunen op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar of niet waar. Na natuurlijke zelfdunning neemt collectieve stabiliteit af.

A

Waar. In een natuurlijke situatie neemt door zelfdunning het stamtal langzaam af, wanneer de opstandstabiliteit in stand blijft en de boomstabiliteit stijgt. Direct na eerste dunning is opstandstabiliteit sterk gereduceerd en zijn de bomen individueel onvoldoende zelfstandig stabiel

22
Q

Wat kan gedaan worden om bij een eerste dunning een stabiliteitsprobleem te voorkomen?

A

Door middel van een selectieve stamtalreductie het stamtal in vroege fase te reduceren. Dan zijn ze nog weinig gevoelig voor schade door storm, ijzel of sneeuw en krijgen de bomen tijd om hun dm en stabiliteit te vergroten.

23
Q

Wanneer is selectieve stamtalreductie in de praktijk vooral relevant?

A

Voor wat meer grootschaliger natuurlijke verjonging met een zeer hoog stamtal.W

24
Q

Wat wordt er gedaan bij selectieve stamtalreductie?

A

Er wordt vrij systematisch over de opstand bomen geveld om de overblijvende bomen meer groeiruimte te geven en ze zo de kans te geven hun stabiliteit te verbeteren. Hierbij wordt in principe niet gelet op kwaliteit, vitaliteit en soort. Al ligt het voor de hand hier wel rekening mee te houden.

25
Q

Wat is de H/D verhouding?

A

Een maat voor boomstabiliteit is de H/D verhouding of slankheidsgraad. De verhouding tussen hoogte en diameter en wordt berekend door boomhoogte te delen door de dbh.

  • vanaf moment dat jong bos in sluiting komt, neemt door concurrentie de diametergroei van individuele bomen af. tegelijkertijd groeien ze in die fase snel de hoogte in en kunnen ze buigen of afknappen door stormschade, sneeuw of ijzel.
26
Q

Wat is het verschil tussen negatieve en positieve selectie bij zuiveren?

A

Bij negatieve selectie wordt de aandacht gericht op de bomen die verwijderd moeten worden. Bij positieve selectie op de bomen die moeten blijven, waarbij de concurrenten verwijderd worden.

27
Q

Wat is belangrijk voor zuiveren?

A

Dat de beheerder de ontwikkelingen in de opstand goed kent door er regelmatig doorheen te lopen. Ingrijpen wanneer echt noodzakelijk is voor de houtkwaliteit of in stand houden van menging.
Inspectie kan prima in combi met knakken, afzagen of afslaan van ongewenste bomen / struiken

28
Q

Waar wordt op gefilterd bij negatieve selectie?

A

Bomen met gebreken, zoals zware betakking, draaigroei slingergroei of dubbele top. oorsprong door genetische herkomst, groeiplaatsomstandigheden of opstandskenmerken.

29
Q

Welk effect kan kopergebrek hebben?

A

Slingergroei en een zware betakking en een tapse stamvorm door te veel groeiruimte.W

30
Q

Waardoor kan een boom in een weinig dichte opstand opgroeien of een groeivoorsprong hebben op zijn concurrenten?

A

Door genetische verschillen, leeftijdsverschillen of verschillende groeiritmes.
Als voorlopers alleen een zware betakking hebben, maar wel goede stam- en kroonvorm, dan zinvoller deze op te snoeien en niet te verwijderen.

31
Q

Wat kunnen redenen zijn van verwijdering ongewenste boom- en struiksoorten?

A
  • Zwak
  • invasieve exoot intomen
  • om de menging tussen bijvoorbeeld berken en dennen te regelen. grote hoeveelheden dennen zullen namelijk de meeste grove dennen overgroeien en doen afsterven of misvormen, voordat een eerste reguliere dunning uitgevoerd wordt.
32
Q

Wanneer is een zuivering met negatieve selectie alleen zinvol?

A

Als er voldoende goed gevormde exemplaren in de onderdrukte laag zitten. Die krijgen hierdoor kans een betere sociale positie te verwerven.

Daarom ook alleen aan te bevelen als niet gewacht kan worden met het verwijderen van de ongewenste voorlopers bij de eerste dunning.

33
Q

Wanneer is wachten op dunning niet verstandig?

A

Als te veel goed ontwikkelde bomen in de opstand afsterven of te sterk in vitaliteit afnemen onder invloed van slechte voorlopers.

34
Q

Waar/niet waar: zuiveren moet zo vroeg mogelijk uitgevoerd worden om kosten laag te houden en te voorkomen dat buurbomen een zware betakking gaan vormen

A

Waar. Veelal wordt het uitgevoerd als bomen max 3-5 meter hoog zijn.

35
Q

Bij positieve selectie worden concurrenten verwijderd ter bevordering van goede bomen voor houtproductie. Wat is een andere vorm van positieve selectie?

A

Het helpen van een gewenste soort die overgroeid dreigt te worden door een minder gewenste soort met een snellere (jeugd)groei.

Bijv. de inlandse eik, deze kan in dichte, gemengde opstanden afsterven door zijn langzame groei en beperkte schaduwverdragende vermogen. Deze kan geholpen worden door zijn grootste concurrenten te verwijderen.

36
Q

Moeten vooral lichtbehoeftige soorten door zuivering geholpen worden, of niet?

A

Ja

37
Q

Wanneer dient zuiveren met positieve selectie alleen uitgevoerd te worden?

A

Als het voortbestaan van gewenste bomen in gevaar is en niet gewacht kan worden op (rendabele) dunning. dit is wanneer de terminale eindknop wordt (bijna) overgroeit. Er worden bomen in de bovenlaag verwijderd.

*ook zo vroeg mogelijk ivm kosten. vanaf boom van 3 meter hoog tot enkele jaren voor eerste dunning.

38
Q

Hoe kan stamtalreductie en zuivering uitgevoerd worden?

A

knikken, handgereedschap of met machines

39
Q

Wat is het voordeel van knikken?

A

Boom blijft leven en zal rol blijven vervullen in natuurlijke stamreiniging, maar geen bedreiging meer vormen door groeiremming. Wel belangrijk om ervoor te zorgen dat de boom niet teruggroeit in het kronendak.

40
Q

Tot wanneer kan knikken zonder gereedschap uitgevoerd worden?

A

tot max diameter van 2 a 4 cm. Dikkere boom? Dan eerst deels met zaag of mes insnijden.

41
Q

Wat is het risico van volledig aftoppen van een boom?

A

De zijtak neemt de rol van doorgaande spil eerder over en is er dus een grotere kans dat de boom weer in het kronendak groeit.

42
Q

Wanneer komt handgereedschap in beeld?

A

Als het aantal te verwijderen bomen laag is en de bomen niet te dik zijn. In de praktijk voornamelijk het geval bij zuiveren.
(zwaar werk; gereedschap moet zo licht mogelijk zijn, 2 handen bedienen)

43
Q

Wat is toppen?

A

boom afzagen of afslaan op hoogte van 50 cm ivm ergonomie. uit praktijk bekend dat de takken van hoger afgezette bomen soms rol van doorgaande spul kunnen overnemen en doorgroeien. Kan voordelig zijn als de boom bij blijft dragen aan de takafstoting van de buurbomen. Maar blijkt dat deze bomen ook weer door kunnen groeien in het kronendak. Verwacht je dit? dan onder de aanzet van de laagst levende takken kappen.

44
Q

Welk gereedschap voor afzagen?

A

beugelzagen of snoeizagen. (stabiel), slaggereedschap gebruik je bij bomen dunner dan 5 cm.

45
Q

Wat kan naast afzagen of afslaan ook gedaan worden?

A

Bomen ringen: zeer arbeidsintensief en alleen toegepast bij lage aantallen.

46
Q

Wat is het voordeel van ringen?

A

Boom sterft niet onmiddelijk af, zodat omringende bomen de gelegenheid hebben om het gat in het kronendak langzaam op te vullen door uitbreiding van hun eigen kroon.

47
Q

Wat is belangrijk bij ringen?

A

Om het cambium volledig te verwijderen, maar niet dieper te gaan. Te diep werken heeft als gevolg dat de boom te snel afsterft. Hierdoor buurtbomen te weinig tijd om gat in het kronendak te vullen en bovendien kan de boom bij sommige soorten in zo’n geval onder de ring of aan de wortels nieuwe opslag gaan vormen.

48
Q

Hoe breed moet de ring zijn?

A

10-15 cm breed, zodat deze niet overgroeid wordt. Twee parallelle ringen maken op zo’n 15 cm van elkaar. in praktijk met motorkettingzaag.

49
Q

Wanneer wordt de bosfrees ingezet?

A

Bij systematische stamtalreductie.
Meest kostenefficiënt, maar stroken zijn vrij breed. Daardoor verliest opstand tijdelijk veel productieve oppervlakte en kunnen randbomen een zwaardere betakking vormen.

50
Q

Wat zijn voordelen van een bosmaaier?

A

Werkt snel en ergonomisch bij meerdere vormen van stamtalreductie en zuivering. Goede werktechniek en bescherming noodzakelijk.

51
Q

Waar/niet waar. Bomen tot 3 cm kunnen met vloeiende beweging tegen valrichting in doorgezaagd worden

A

Waar. Bij dikkere bomen iet verstandig wegens gevaar voor wegslaan van zaagblad. Dit kan zorgen voor gevaar en beschadiging buurbomen. Bomen > 7 cm meten met valkerf geveld worden. Evt door bosmaaier.

52
Q

Hoe breed moet een werkstrook zijn bij bosmaaierwerk?

A

4 meter. Door alle bomen naar 1 kant te vellen, zorg je dat gevelde bomen niet in de weg liggen. Werken met 2 personen met 10 meter uit elkaar.