Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Waarom vervullen herten, zwijnen en reeën een belangrijke ecologische rol in het bos?

A

Omdat ze de ontwikkeling van een bos beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk positief effect hebben wilde zwijnen?

A

Met hun gewroet creëren zij een goed zaadbed voor natuurlijke verjonging, mits deze wroetplekken niet constant worden omgewroet. Door vreten van wortelstokken van bijvoorbeeld adelaarsvaren maken de bosverjonging op deze locaties mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk positief effect hebben herten en reeën?

A

Zij beïnvloeden de structuurvariatie in een bos door het creëren van meer open plekken en open bossen. Ook kunnen ze concurrerende kruiden, zoals braam door vraat terugdringen of door vraat van snelgroeiende boom- of struiksoorten ook langzaam groeiende soorten een kans geven in de verjonging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn deze dieren van belang naast hun ecologisch waardevolle rol?

A
  • Voor recreatie en toerisme; beleving van natuurgebieden en daarmee draagvlak voor de natuur.
  • voor boseigenaren; wild een inkomstenbron door verkoop wildbraat of verhuur of verpachting van jachtrechten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn nadelen aan de aanwezigheid van wild?

A
  • Schade aan bosverjonging
  • Schade veroorzaken in aanliggende landbouwgebieden, tuinen of parken
  • Kans op aanrijdingen
  • angst dat ze de verspreiding van ziektes in intensieve veeteelt in hand werken
    –> belangrijke redenen voor wildbeheer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is er geen schadevergoeding voor schade aan het bos door het wild?

A

Wild kan bejaagd worden en/of schade kan worden vermeden door preventieve maatregelen, zoals rasteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke negatieve effecten leveren wild voor een boom?

A

De boomsamenstelling kan worden beïnvloed evenals het stamtal in een verjonging. Wildschade kan ook effect hebben op de houtkwaliteit en de boomvitaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk effect heef vraatschade van herten en reeën? En wanneer wordt dit een probleem?

A

Als ze blad, naalden, takken en knoppen eten kan dit leiden tot groeivermindering en bij zaailingen en zelfs jonge bomen tot afsterven ervan.

Dit is pas een probleem wanneer bepaalde soorten meer gegeten worden dan andere en de vraatschade ernstige vormen aanneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke factoren zijn bepalend voor de hoeveelheid schade?

A

Zie figuur 7.2 op bladzijde 187

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar/niet waar: herten en reeën hebben een sterke voorkeur voor loofbomen.

A

Waar! Maar ook knoppen en topscheuten van naaldbomen kunnen sterk bevreten worden. Bij een laag voedselaanbod zullen zelfs de minst smakelijke soorten worden aangevreten. (zie figuur 7.1, blz 187)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar/niet waar: kleine zaailingen kunnen direct afsterven door vraat. Terwijl oudere bomen weer uit onaangetaste delen of slapende knoppen uitlopen

A

Waar! Al gaat dit ten koste van de houtkwaliteit. Boom kan een kromme stam krijgen of meerstammig worden als de topscheut afgevreten wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de vraatgrens van herten en reeën?

A

herten 1,6 meter, reeën 1,2 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voor herten en reeën smakelijke soorten?

A

Inlandse eik, linde, haagbeuk, lijsterbes. Bij hoge wildstand lopen deze soorten kans geheel te verdwijnen in de menging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ontmening?

A

Wanneer een bos gedomineerd wordt door (naaldboom)soorten die niet of nauwelijks gegeten worden. Door ontmenging wordt een gemengd bos verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat heeft het eetgedrag van wilde zwijnen te maken met de afname in verjonging?

A

Wilde zwijnen eten bij zaadval grote hoeveelheden eikels en beukennootjes. Overigens eten herten ook graag eikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een bastgewei?

A

Het nieuwe gewei van mannetjesherten en reebokken dat weer aangroeit nadat zij jaarlijks hun gewei afwerpen. het bastgewei wordt zo genoemd omdat een fluweelachtige huid (de bast) het gewei bedekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom hebben mannetjesherten en reebokken zo’n last van jeuk aan hun gewei?

A

Als het gewei volgroeid is, sterft de bast af. Om deze bast en de daarmee gepaard gaande jeuk kwijt te raken, wordt het gewei tegen vooral jonge, buigzame bomen met laaghangende takken geschuurd op een halve tot één meter hoogte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt de schade genoemd veroorzaakt door deze mannetjesherten en reebokken?

A

Veegschade. In principe kan elke boom geveegd worden, maar sommige soorten zijn gevoeliger voor, zoals lariks, douglas en grove den.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door het schuren wordt de schors van de boom beschadigd. Welke 3 nadelen geeft dit?

A
  1. De wond vormt een ingangspoort voor schimmels en bacteriën, waardoor houtrot kan ontstaan
  2. Het leidt tot groeivermindering, mdat de aan- en afvoer van water en voedingsstoffen gedeeltelijk worden onderbroken. Bovendien heeft de boom energie nodig voor het overgroeien van de wond. Wanneer de wond een groot deel van de stam omvat, kan de boom afsterven.
  3. De wond leidt mogelijk tot waardevermindering van het hout. Wond wordt op termijn overgroeid, maar deze zal zichtbaar blijven in de stam. Of dit een groot probleem is, hangt af van de diameter van de boom ten tijde van beschadiging en de bestemming van het hout. Wond dicht bij het hart is minder problematisch, omdat deze dan in de noestige kern zit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer vegen edelherten hun gewei?

A

Juli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer vegen reeën hun gewei?

A

in maart-april. Ook vlak voor en tijdens de bronst die in juli-augustus plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welk doel heeft het vegen van een gewei vlak voor of tijdens de bronstperiode?

A

de grenzen van het territorium van een reebok te markeren met een geurstof die op de boom wordt gedrukt. Deze geurstof komt uit zweet- en talgklieren die tussen de wee geweistokken zitten.

In oktober/november is er soms sprake van nabronst die ontstaat als geiten die in zomerbronst niet werden bevrucht opnieuw bronstig worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is schilschade?

A

Dit is de meest ernstige vorm van wildschade. Door plaatselijk afvreten of losscheuren van de schors worden verwondingen veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het effect van schilschade?

A

Vergelijkbaar met die van veegschade, maar het aantal aangetaste bomen is vaak veel groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wie veroorzaken met name schilschade? En hoe doen ze dat?

A

Vooral probleem bij edelhert en damhert. Zij drukken hierbij hun ondersnijtanden tegen de boomschors en trekken naar boven toe een lange reep los. vaak tot de volgende takkrans. Schilschade door reeën is zeldzaam. paarden kunnen het wel doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bij welke boomsoorten komt schilschade vaak voor?

A

lariks, grove den (tot 12 jaar) , douglas, fijnspar, beuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom eten ze bast?

A
  • Edelherten wanneer ze behoefte hebben aan vezelrijk materiaal, bijvoorbeeld na het eten van snel verteerbaar voedsel zoals jong gras.
  • Verveling kan ook oorzaak zijn, zeker als ze door drukte veel in dekking moeten blijven.
  • Schillen in winter duidt op voedselgebrek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is slagschade?

A

Dit ontstaat als een edelhert in de bronsttijd met zijn gewei tegen bomen slaat om te imponeren. In de schors ontstaan diepe krassen op een hoogte tussen 60 en 120 cm die meestal rondom de boom zitten, en over meerdere bomen verspreid.

29
Q

Hoe kan slagschade ook ontstaan?

A

Als edelherten met het gewei tegen bomen slaan in de periode at het gewei wordt afgeworpen. Hierbij kunnen zelfs dikke bomen beschadigd worden, maar deze schade is vaak van weinig betekenis.

30
Q

Wanneer ontstaat schuurschade?

A

Als herten of wilde zwijnen met het lijf tegen de boom aanschuren. De schors van de schuur- of wrijfbomen kan geheel worden weggeschuurd en er ontstaat een soort gepolijst vlak.

Vaak scheefstaande bomen in de buurt van zoelplaatsen.

31
Q

Wat zijn zoelplaatsen?

A

Zoelplekken/zoelplaatsen zijn locaties waar water en modder blijft staan en die door wilde zwijnen worden gebruikt om te baden.

32
Q

Is schuurschade ingrijpend?

A

vaak is de schade van weinig betekenis, zeker als de bestaande schuurbomen gespaard blijven. Ze gebruiken namelijk vaak dezelfde boom.

33
Q

Welk onderscheid wordt gemaakt in mogelijkheden om wildschade te voorkomen?

A

collectieve/ individuele beschermingsmiddelen, het verbeteren van het voedselaanbod en populatiebeheer.

34
Q

Waar/niet waar: populatiebeheer is een effectieve en goedkope methode om wildschade te voorkomen om zo door middel van afschot te komen op een niveau waarop de schade acceptabel is

A

Waar. De dichtheden van herten en wilde zwijnen zijn afgelopen decennia toegenomen, vooral veranderende opvattingen over spotten belangrijke reden voor hogere wildstanden. Jagers wilden dit ook in verband met gewenste populatiegroei en het daaraan gerelateerde afschot.

35
Q

Waardoor is echter de populatiegroei met minderhoge wilddichtheden bij reeën vergelijkbaar met hogere dichtheden?

A

-Doordat geiten meer jongen krijgen
-De overlevingskans groter is
-Er zijn meer voortplantingsactieve geiten

36
Q

Discussie over streven naar populatiedichtheden gaat om 4 factoren

A
  1. ethische factoren; maatschappelijke discussie over doden van dieren
  2. Ecologische factoren; minimumpopulaties in relatie tot voldoende variatie in bloedgroepen en mogelijkheden tot natuurlijk en sociaal gedrag binnen populaties
  3. maatschappelijke factoren; verkeersveiligheid, zichtbaarheid wild, impact op natuurlijk bosbeheer
  4. financiële factoren: jachtinkomsten, schadebeperking landbouw, parken, tuinen, bossen.
37
Q

Waar wordt afschot op bepaald?

A

Op basis van streefdichtheden, draagkrachtmodellen en tellingen.

38
Q

Wat zijn nadelen van de huidige bepaling van afschot?

A
  • Dat de draagkracht van een bos niet constant is, maar sterk afhankelijk van de toestand van het bos en zijn omgeving op een bepaald moment
  • Ook is een populatieinschatting in een gebied heel lastig. tellingen zijn lang niet altijd betrouwbaar en kwamen te laag uit.
39
Q

Wat zijn vragen die een beheerder in samenspraak wil stellen om een goede afweging te maken in afschot?

A
  • Welke (mate van) schade accepteer ik, en welke wil ik voorkomen?
  • Welke diersoorten zijn verantwoordelijk boor de ongewenste schade?
  • Welke andere mogelijkheden dan jacht heb ik om de wildschade te beperken?
  • Hoe krijg ik het voor elkaar om een bepaald afschot te mogen realiseren?
  • Welke vorm van jacht is het meest geschikt op mijn terrein?
  • Wat is de meest geschikte periode om in te grijpen?
40
Q

Een alternatief voor regulier populatiebeheer is zgm ecologische jacht of schrikjacht. Wat is dat?

A

Daarbij wordt op kleine schaal de jachtdruk in een gebied gevarieerd zodat op plekken in het bos verjonging van de grond kan komen. Hierbij wordt de predatie van reeën, herten en zwijnen door roofdieren gesimuleerd, zodat ze tijdelijk uit bepaalde delen van bos geweerd.
betreft jaarrond bejaging, ‘s nachts jagen, jagen voor de voet met honden en sterkere nadruk op het afschieten van jonge dieren.

41
Q

Wat zijn opties voor verbeteren van biotoop?

A
  • Verbeteren van voedselaanbod kan enige vraatsporen voorkomen (mits dit niet leidt tot toename aantal dieren)
  • uitbreiden van het leefgebied, waardoor een lagere dichtheid ontstaat
  • verbeteren bestaande biotoop door voedselaanbod te verbeteren en geschikte dekking te creëren.
  • individueel inbrengen van fruitdragende boomsoorten
  • aanleg van wildweides en wildakkers
  • instellen van rustgebieden, vooral voor edelherten, afsluiten van wegen en paden en zonering van recreatie.
42
Q

Welke functies heeft de dekking in een gebied?

A

Schuilgelegenheid tegen weersextremen en voorkomen van verstoring door publiek.

43
Q

Hoe zorg je voor dekking in een natuurgebied?

A

Door structuurrijk en gemengd bos te creëren met aandacht voor een rijke onderetage, bosranden en singels en een goede afwisseling tussen open plekken of open bos en dichte dekkingsplaatsen.

44
Q

Noem een voorbeeld van een collectief beschermingsmiddel

A

Aanbrengen van raster rondom aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging

45
Q

Wat is nadelig aan een raster?

A
  • duur bij aanleg, onderhoud en verwijdering.
  • worden niet altijd gewaardeerd door het publiek.
  • leefgebied wild wordt verkleind; druk op omliggend bos wordt groter
  • regelmatig toezicht is nodig om controleren of het nog zijn wildkerende werking heeft. Of er bijvoorbeeld geen boom op is gevallen na een storm.

In de regel raster pas interessant vanaf oppervlakte groter dan 0,5 hectare. Kleiner oppervlak: vaak individuele boombeschermmiddelen

46
Q

welke soorten rasters zijn er?

A
  • houten raster
  • elektrische raster
  • gaasrasters: vaakst gebruikt vanwege lange levensduur, snelle en eenvoudige plaatsing. Ook kan het gaas vaak meerdere keren worden hergebruikt.
47
Q

Welke verschillen worden aangebracht in de rasters voor het wild?

A

hoogte, gaastype en afstand tussen de palen naar gelang het te keren wild.
let ook op hoe breed de poort moet zijn voor personen of machines

48
Q

Welke gaassoorten worden het meest gebruikt?

A
  • ursusgaas (Schapengaas) : meest sterk en duurzaam
  • zeskantgaas (kippengaas); alleen voor ree en damhert vanwege geringe sterkte
49
Q

Wat is reeblock?

A

Houten reeënrasters. Houten rasters vaak gebruikt tegen ree en hert.
Vergen bij plaatsten veel arbeid en hout, maar voor boseigenaren die eigen arbeid en hout gebruiken, kan het een goedkope oplossing zijn.
Wel moeilijk her te gebruiken. Levensduur tussen 5-10 jaar.
Voordeel: reparatie eenvoudig.

50
Q

Hoe worden elektrische rasters ingezet voor hert/ree en voor wilde zwijn?

A

Hert/ree: minimaal 5 stroomdraden, bovenste min. op 1,5 meter
Wilde zwijnen: 3 draden, hoogste op minimaal 60 cm.
Onderste moet zich op snuithoogte bevinden; 10-20 cm

51
Q

Wat is belangrijk bij elektrische rasters?

A

Regelmatige controle ban werking en maaien van vegetatie onder de elektrische draden om stroomverlies te vermijden (2x per jaar). Hiermee elektrische rasters onderhoudsgevoeliger dan houten/gaasrasters. Stroom geleverd door batterij of zonnepaneel die aan boom is bevestigd.

52
Q

Wat is een nieuw collectief weringsmiddel?

A

Etherische oliën die brandlucht verspreiden. Wild blijft op afstand. Wordt aangebracht op kunststof geurzuilen op onderlinge afstand van 40 meter. werkt op alle soorten wild. Nog niets bekend over kosten of effectiviteit.

53
Q

Wat zijn voordelen van individuele beschermingsmiddelen t.o.v. rasters?

A

Het perceel blijft toegankelijk voor wilt en is goedkoper bij kleine aantallen bomen.

54
Q

Keuze voor een bepaald individuele beschermingsmiddel wordt gemaakt op basis van:

A

Lokale omstandigheden, persoonlijke voorkeur, maar vooral de schade die voorkomen moet worden.

55
Q

Welke veel gebruikte individuele beschermingsmethoden worden gebruikt?

A
  • plantkokers
  • buisnetten
56
Q

Wat zijn plantkokers?

A
  • Rond of vierkant met doorsnede van 8-12 cm en hoogte van 90-180 cm. Voor ree hoogte: 120 cm, edelhert 150-180 cm/
  • Beschermen teven alle schadevormen
  • Kleur: doorschijnend, groen of wit; vanwege lichtdoorlaatbaarheid.
57
Q

Noem technische eigenschappen van de plantkoker

A
  • Vervaardigd uit dubbelwandig kunststof en hebben alleen steunlat nodig van eik, tamme kastanje, robinia, bamboe.
  • ventilatielagen open maken vanwege warmte. ze hebben effect als minikas.
    nadeel van broeikaseffect; boompjes worden gevoeliger voor verdroging bij vorst (ongecompenseerde verdamping)
  • perforatielijn voorkomt dat de koker in de boom kan groeien
    -levensduur min. 5-7 jaar. UV heeft invloed.
  • je moet ze ruimen!!
  • voornamelijk gebruikt voor loofhout, maar nu ook bij douglas en lariks
  • takken moeten in koker omhoog gericht.
  • regelmatig controleren op scheefstand en beschadiging.
  • tot 625-650 kokers per hectare is financieel interessant> rasteren
58
Q

Noem 3 voordelen van kokers

A
  1. groeiverbetering
  2. bescherming tegen wildschade
  3. bescherming tegen schadelijke planten zoals braam en adelaarsvaren
59
Q

Wat zijn netkokers?

A

Ronde of vierkante vorm met een doorsnede van 10-30 cm.
Gemaakt van groen kunststof gaas met maaswijdten van 3-30 mm
Sommige netkokers hebben folielaag die na 3 jaar vergaat. Zo kan plant wennen aan buitenklimaat.
Vanwege beperkte hoogte (120cm) alleen voor reeën bestand tegen wildschade. Soms tot 180 -> herten
vaak met snelbinders of nieten aan steunlatten vastgemaakt.
Prijzen variëren, maar vegelijkbaar met plankokers.

60
Q

Wat is het verschil tussen netkokers en plantkokers?

A

Netkokers leiden niet tot een vochtiger en warmer klimaat in de koker, en dus ook geen verdroging bij vorst.

61
Q

Wat zijn boomspiralen?

A

Boomspiralen/boommanchetten zijn spiraalvormige kokers, gemaakt van geperforeerde kunststof strook van 3-5 cm breed. Perforatie dient tegen schimmelvorming. Spiraalvormige manchet wordt van wortelhals omhoog gedraaid.
Bescherming tegen veeg- en vraatschade door m.n. ree.
Spiraalvorm zorgt dat deze meegroeit met dikte van de boom.
belangrijk: tijdig verwijderen om ingroeien te voorkomen.

62
Q

Wat zijn Tonkstokken?

A

Soms tonkstokken (bamboestokken) dicht tegen de stam van jonge bomen in de grond gestoken om slag- en veegschade te voorkomen.
Bij voorkeur me t twee plaatsen schildertape aan boom bevestigen direct onder eindknop; bescherming tegen vraatschade aan de eindknop.
voordeel: geen opruimkosten en evt. hergebruik

63
Q

Wat is een ijzeren boom?

A

Een ijzeren boom is samengesteld uit samengelaste metalen staafjes. Basis gevormd door een verticale, lange staaf waarop staande, kortere stafjes staan.
nadeel: Kosten liggen hoger.
voordeel: bescherming tegen slaag- veegschade is beter vanwege uitstaande staafjes, levensduur langer doordat het vaak hergebruikt kan worden.
Plaatsing: vlak langs de eindknop (bescherming vraatschade) met schilderstape. Om kom- of ingroeiing te voorkomen mag de plant niet zigzaggen tussen de staafjes.

64
Q

Wat zijn Eindknopmanchetten?

A

Kunststof knijpers met uitsteeksel die net onder de eindknop worden vastgeknepen. Beschermen 1 jaar tegen vraatschade dus moet verzet worden. In verschillen de kleuren en uitvoeringen. Blauw meeste visuele impact.

65
Q

Hoe wordt schilderstape ingezet?

A

Wordt net onder eindknop bevestigd. Beschermt tegen vraatschade. Vlad wordt overgelaten. Naast visuele impact heeft gevoel van de tape afschrikkend effect. Eenvoudig, goedkoop, maar nadeel; 1 seizoen werking. voordeel dat het verrot.

66
Q

Wat is boomnet?

A

Om schillen van bomen te voorkomen kan een boomnet om de boom geplaatst worden. Dit kunststof gaas is in verschillende maten en maaswijdtes verkrijgbaar.
Om kosten te drukken, normaal alleen om toekomstbomen. Bomen moeten worden opgesnoeid. Niet te strak monteren voor ingroei.
kleinere boomnetten bij jonge bomen ook effectief tegen vraatschade.
Belangrijk! niet biologisch afbreekbaar, dus na gebruik verwijderd.

67
Q

Waarvoor wordt schorskrabber ingezet?

A

Om dikkere naaldbomen te kunnen beschermen tegen schilschade door met name edelherten. Hiermee kunnen lichtjes enkele harskanalen in de bast doorgesneden worden. Hierdoor komt harsvloei en lichte vorm van wondweefselvorming op gang. Hierdoor stam minder aantrekkelijk om te schillen.
Kan ook op loofbomen ingezet worden, maar met oog op infecties is dit niet aangeraden.

68
Q

Wat is een nadeel van biologische afweermiddelen?

A
  • alleen de behandelde delen van de boom genieten bescherming. Nieuw uitgelopen twijgen moeten elke keer opnieuw behandeld worden.
    Sommige middelen beschermen de hele plant voor een bepaalde tijd door een afwerende geur te verspreiden.
  • duur; kwekerij kan ook een afweermiddel erop spuiten.