Hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

Industriele revolutie

A

in de 19e eeuw volgden technologische ontwikkelingen zich zo snel op dat er wordt gesproken van een industriele revolutie. Een stijging van productiviteit in de landbouw zorgde voor meer voedsel waardoor de bevolking toenam.

Hieruit kwam ook mechanisering, automatisering, massaproduktie en massaconsumptie (+ emancipatie van de arbeiders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociale ongelijkheid

A

De sociale ongelijkheid nam toe door de industriele revolutie. Arbeiders werden uitgebuit door fabriekseigenaren en er vond kinderarbeid plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillende elementen binnen sociale ongelijkheid

A
  • aangeboren (man/vrouw)
  • niet-aangeboren (omgeving)

verschillen hebben consequenties voor iemands maatschappelijke positie, verschillen leiden tot ongelijke waardering, behandeling en macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociale startificatie (sociale lagen)

A

indeling van de samenleving in verschillende lagen (inkomen, opleiding, bezit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maatschappelijke laddder

A

we spreken van een maatschappelijke ladder als de sociale lagen boven elkaar worden geplaatst.
als ze vergeleken worden op basis van de status van een beroep noemen we dat een ‘beroepsprestigeladder’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale mobiliteit

A

het veranderen van de plek die je inneemt op de maatschappelijke ladder.
bij een gesloten samenleving is er nauwelijks sprake van sociale mobiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Positietoewijzing

A

verwijst naar maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde positie terechtkomt, het gebeurt buiten de betrokken mensen om en ze hebben er nauwelijks invloed op (bijvoorbeeld discriminatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positieverwerving

A

mensen verkrijgen een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage of de bijdrage van de groep waar ze bij horen (hogere plek krijgen omdat je een cursus hebt gevolgt of hard werken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe onstaan conflicten? (Karl Marx)

A

volgens hem is sociale ongelijkheid de oorzaak van conflicten in de samenleving. Arbeiders (arme) moesten een revolutie beginnen tegen de bezitters (rijken) van kapitaalgoederen zodat het bezit (alles/geld) van iedereen word.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe onstaan conflicten? (Samuel Huntington)

A

Hij vond niet zozeer dat sociale ongelijkheid aan de basis lag van conflicten maar zag dat sociale en culturele verschillen ook de oorzaak konden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Proces van institutionalisering (wens voor politiek ingrijpen/verzorgingsstaat)

A

sociale ongelijkheid > wens voor politiek ingrijpen > maken van verzorgingsstaat > institutionalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verzorgingsstaat

A

een systeem waar de overheid zorgt voor het welzijn van de inwoners (AOW, WW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie institutionalisering

A

een proces waarbij waarden en geformaliseerde regels worden vastgelegd in standaardgedragspatronen die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren (sociale wetten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken van de post-industriele samenleving (1980+)

A

Veel mensen werkte in de dienstensector (3e en 4e sector) en er waren steeds minder in de industriele sector (2e sector)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly