Hoofdstuk 10 Flashcards
Verandering in de jaren’60
Er ontstond in de jaren’60 steeds meer gelijkheid. Democratisering en institutionalisering waren belangrijk hierin. Vooral na WO2 ontstonden verschillen de jongerengroepen zoals de Flowerpower-cultuur en provo’s, hun accepteerde de macht en gezag niet en gingen met ludieke acties provoceren.
Ook door: babyboom, rol massamedia, welvaart, individualisering
Kernconcepten van analyse van de jongerencultuur
politieke socialisatie en identiteit
Politieke socialisatie
Overdracht van politieke cultuur ging niet meer via de zuilen maar vooral via de massamedia en vriendenkring.
verzuiling: de rk, protestanten, socialisten en liberalen leefde in aparte gemeenschappen (later ontzuiling door de televisie)
Identiteit
Het beeld dat iemand heeft van zichzelf en hoe hij/zij anders is in opzicht van de groep waar hij wel of niet bij hoort
Framing
de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, ingekleed en uitgelegd.
Referentiekader
Een combinatie van persoonlijke waarden, standpunten, normen en ervaringen die bepalen hoe je iets waarneemt en beoordeelt.
Verschillende hypotheses over de invloes van media
- cultivatiehypothese (programma’s beinvloeden iemands werkelijkheid)
- opinieleidershypothese (idolen of opinieleiders hebben direct of indirect invloed op mediagebruikers)
- media framing hypothese (de manier van overbrengen van het onderwerp heeft invloed op hoe mensen over het onderwerp praten en denken)
- selectiviteitshypothese (door selectieve blootstelling hebben de media een beperkte invloed als socialisator)
Onstaan individualisering
Zelfstandigheid van het individu neemt toe (na 1960)
Waardoor?
- welvaart
- rol massamedia
- gezag (individualisering)
Het gezin tot 1960
Kostwinnersgezin (traditioneel gezin)
Man: kostwinner + de baas in huis (grote gezagsafstand)
Vrouw: verzorgende rol (tot 1956 handelingsonbekwaam)
Modern gezin (1960-1980)
Door rationalisering, democratisering, individualisering, ontzuiling en emancipatie werd de rol van het geloof minder.
Onstaan van de pil, echtscheiding en gelijkheid tussen man en vrouw
van bevelshuishouden naar onderhandelingshuishouden
Gezin na 1980
Individualisering zorgde voor eenpersoonshuishoudens
egalitaire gezin: gelijkheid tussen man en vrouw, verdeling van taken, onderhandelingshuishouden (ook met de kinderen)
geindividualiseerd gezin: tweeverdieners en zelfontplooiing (vooral ook van de ouders)