Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Uit welke 3 dingen bestaat het financieel verslag?

A
  1. De jaarrekening (Balans, P&L en toelichting op beide)
  2. Bestuur verslag (Bestuursverslag van de directie over de gang van zaken)
  3. Overige gegevens zoals: Accountants verklaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 verschillende vormen zijn er van een jaarrekening?

A
  1. Interne jaarrekening (Management)
  2. Fiscale jaarrekening (Ten behoeve van de belastingdienst)
  3. Externe jaarrekening (Financial accounting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welk burgerlijk wetboek staan de regels omtrent de verslaglegging?

A

BW Boek 2 Titel 9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat staat er in het BW wat de jaarrekening moet bezitten? Noem er 2

A
  • Getrouw beeld geven

- Stelselmatig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke regelgevende instanties kennen we? (4)

A
  • Raad voor jaarverslaglegging
  • Ondernemingskamer
  • AFM (Autoriteit Financiële Markten: Controleert verslaglegging van beursgenoteerde bedrijven
  • IFRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 grote kennen we als rechtspersoon?

A

Grote, middelgrote, kleine en microrechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke criteria hanteren we om de omvang van een bedrijf te bepalen?

A

Waarde activa, Netto omzet en het aantal medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke publicatieplicht heeft een kleine en microrechtspersoon?

A
  • Verkorte balans en resultatenrekening

- Geen accountantsverklaring nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke publicatieplicht heeft een middelgrootrechtspersoon?

A

Volledige balans maar vereenvoudigde resultatenrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke publicatieplicht heeft een groterechtspersoon?

A

Volledige balans en resultatenrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verdeel je de balans onder voor vaste activa?

A

Immateriële vaste activa (Onstoffelijk)
Materiële vaste activa (Actuele waarde)
Financiële vaste activa (verkrijgingsprijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe verdeel je de balans onder voor vlottende activa?

A
  • Voorraden
  • Vorderingen
  • Liquide middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verdeel je de balans onder voor Eigen vermogen?

A

Geplaatst aandelenkapitaal en reserves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 verschillende winst en verliesrekeningen zijn er?

A

Categoriale en de Functionele indeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke beginselen kennen we bij het opstellen van de jaarrekening?

A
  • Realisatiebeginsel: Winst alleen in jaarrekening gerealiseerd
  • Voorzichtigheidsbeginsel: Niet onverantwoord hoge waarderingen voor de activa
  • Continuïteitsbeginsel: Waardering gebaseerd op een onderneming die wordt doorgezet
  • Bestendige gedragslijn: Waardering van vorig jaar ook nu toepassen
  • Matching-principe: Opbrengsten en bijbehorende kosten worden in dezelfde periode verantwoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Intrinsieke waarde op een balans is?

A

Aandelen vermogen + reserve + Nettowinst

17
Q

Waar is rentabiliteitswaarde gelijk aan?

A

Dit is gelijk aan de contante waarde van de toekomstige winsten na aftrek van vennootschapsbelasting.

18
Q

Hoe bereken je de rentabiliteitswaarde?

A

100/ (REV vergelijkbare bedrijven) x de contante waarde van de toekomstige winsten na aftrek van vennootschapsbelasting.