Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

contentmanagement definitie

A

is het continuproces van ontwikkelen, aanbieden en beheren van content zodat content integraal herbruikbaar en toepasbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom is het integraal managen van content van alle kanalen en middelen belangrijk?

A

omdat content zowel de klantprocessen als de bedrijfsprocessen ondersteunt: vanaf de oriëntatiefase, aankoopfase, transactiefase tot en met de servicefase en relatiebeëindingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat gebeurt er als je de juiste mensen met de juiste taak op de juiste plek te zetten?

A

dan kan er effectief ingespeeld worden op de specifieke behoeften van individuele klanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar draag professioneel contentmanagement aan bij?

A
  • klantwaardering
  • effectiviteit
  • efficiency
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe moet contentmanagement nooit georganiseerd worden?

A

nooit per kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kanalen

A

de weg waarlangs het contact met de doelgroep plaatsvindt, terwijl content de interactiviteit , consistentie en de ervaren kwaliteit van het contact over alle kanalen heen, integraal vorm geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke twee kernexpertises zijn er verantwoordelijk voor contacten met klanten?

A
  • kanaalmanagement

- contentmanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen ontwikkelen en beheren van content en daarnaast het proces rond klantinteracties binnen kanalen ?

A

het zijn beide twee verschillende expertisegebieden en zullen elk op eigen expertise aangestuurd moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom is het belangrijk om te zorgen voor kwalitatief hoogwaardige aansturing vanuit vakkennis?

A

omdat beide vakgebieden dieptekennis en specifieke vaardigheden vergen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat verbindt content met elkaar?

A

organisatie en klant en voegt zo duurzaam waarde toe aan het contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

expertisegebieden

A

contentstrategie -> kanaalstrategie-> contentmanagement
kanaalmanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is contentmanagement als organisatiefunctie verantwoordelijk voor

A

voor het integraal proces van het aanbieden van dialoog ondersteunende en doelgerichte content over alle kanalen, eenduidig en uniform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

taken contentmanagement

A
  • bedenken, ontwikkelen, valideren, metadateren en beheren van kanaalonafhankelijke content ten behoeve van alle interacties tussen klant en organisatie
  • kanaalspecifiek opmaken en publiceren van content in het betreffend kanaal of contentapplicatie
  • analyseren van:
    1. vragen van klanten op taalgebruik, inhoud en klantbehoefte en dit vertalen naar verbeteringen in content
    2. gedrag van klanten en dit vertalen naar verbeteringen in klantprocessen
  • onderhouden en beheren van de contentplanning voor alle kanalen zodat er proactief gepubliceerd wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

contentmanagement moet voldoen aan bepaalde doelstellingen

A
  • snelheid
  • deskundigheid
  • betrouwbaarheid
  • dienstverlening op maat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eisen contentmanagement

A
  • content is controleerbaar en meetbaar in termen van efficiency
  • content is herleidbaar naar de bron
  • content is herbruikbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke twee scenario’s zijn er?

A
  • centrale inrichtingsstructuur

- decentrale inrichtingsstructuur

17
Q

centraal beleid

A

één centraal beleid is belangrijk

18
Q

centraal voordelen

A
  • eenduidigheid en uniformiteit van alle content in kanalen en middelen zijn organisatiegraad volledig en eenvoudig na te leven
  • de klant centraal stellen is door de centrale kaderstellen in alle content te waarborgen
  • een professionele, vakinhoudelijke contentmanagement organisatie garandeer de noodzakelijke samenhang binnen de multimediale en crossmediale content
  • door de centraliteit is er budgettaire ruimte voor een contentmanagement organisatie op het juiste professionaliteit en kennisniveau
  • er is voldoende schaal om met professionele collega’s ideeën en concepten te bespreken zodat deze op hoog niveau zijn en blijven
  • er is ruimte voor creativiteit omdat collega’a elkaar vakinhoudelijk kunnen inspireren
19
Q

centraal nadelen

A
  • afstand tot opdrachtgever en contentspecialist is groter
  • de dagelijkse contacten en de kennisoverdracht over het vakgebied en de klant van het decentrale bedrijfsonderdeel is laagdrempelig
20
Q

decentraal voordeel

A
  • contentspecialisten zijn onderdeel van het betreffende organisatieonderdeel en zitten daardoor dichter op het vak en de klant van dat ene bedrijfsonderdeel
  • afstand van de contentspecialist tot de opdrachtgever is klein, opdrachten tot contentproductie kunnen direct gegeven worden
  • contentspecialisten en de businessspecialisten kunne met elkar de kennis delen over het vakgebied van het betreffende organisatieonderdeel
21
Q

decentraal nadelen

A
  • contentspecialisten kunnen zich niet echt ontwikkelen in het eigen vakgebied content, de schaal is veelal te klein
  • het is feitelijk onmogelijk de kwaliteitscriteria, taalgebruik en stijl uniform en eenduidig na te leven over de gehele organisatie. elk organisatieonderdeel volgt haar eigen criteria
  • de samenhang over multimediale en crossmediale content over alle kanalen heen is niet eenvoudig te garanderen
22
Q

beleid

A

nooit decentraal

23
Q

verbetercirkel

A

nooit decentraal

24
Q

kwaliteitscontrole

A

kan decentraal

25
Q

content maken

A

kan centraal of decentraal