hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

sociale positie

A

plaats die we innemen in de structuur, hangt af van andere sociale posities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

positie- set

A

bekleden van meerdere posities, geheel van posities die verenigd zijn in 1 persoon, door het feit dat die persoon deel uitmaakt van verschillende posities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toegewezen sociale positie

A

je komt op die positie vanzelf terecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verworven sociale positie

A

je moet er inspanning voor leveren, ervoor studeren en/ of werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale rol

A

de verwachtingen die verbonden zijn aan je sociale positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

socialisatie

A

het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van een groep leert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

primaire socialisatie

A

de eerste soort socialisatie dat je ondergaat, in je gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

secundaire socialisatie

A

bereid je voor op het innemen van je sociale positie en de daarmee verbonden sociale rollen in meer formelere contexten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tertiaire socialisatie

A

verloopt vie anoniem medium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rolgedrag

A

wnr iem gedrag stelt dat aan de rolverwachtingen voldoet, gedrag dat als gepast of normaal word gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rolgrens

A

word overschreden wnr iem gedrag stelt dat niet i.d. lijnen v.d. verwachtingen ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rolconflict

A

onstaat in situaties wnr je een rol moet vervullen die ingaat tegen jou eigen waarden en normen of wnr je wnr je meerdere rollen moet invullen die tegenstrijdig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intern rolconflict

A

er zijn verschillende verwachtingen verbonden aan 1 rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

extern rolconflict

A

er zijn tegengestelde verwachten van een persoon die meerdere rollen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sociale status

A

je krijgt een bepaalde waarde toegekend in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beroepsprestige

A

we geven als maatschappij een bepaalde waardering aan een bepaald beroep

16
Q

sociale differentiatie

A

de variatie in de posities zonder dat we er een positieve of negatieve waardering aan geven

17
Q

sociaal aanzien

A

oordelen over hoe goed een persoon die bijhorende rol vervult

18
Q

sociale ongelijkheid

A

sommige posities vinden we beter dan andere en worden door de maatschappij hoger ingeschat

19
Q

ses, sociaal economische status

A

= beroepsprestige, word bepaald door je beroep, inkomen en bezit en wordt je beroep gezien als de balangrijkste factor in je status

20
Q

sociale stratificatie

A

wnr sociale ongelijkheid niet zozeer op losse individuen van toepassing is, maar eerder op grote groepen

21
Q

sociale uitsluiting

A

wnr groepen door hun positie geïsoleerd raken en niet meer vlot kunnen deelnemen aan het maatschappij gebeuren

22
Q

endogaam

A

in een zelfde laag huwen

23
Q

exogaam

A

buiten je laag huwen

24
Q

sociale mobiliteit

A

de mogelijkheid tot verandering in de sociale positie van individuen of groepen die belangrijke wijzigingen in het sociale milieu en de levensomstandigheden van de betrokkenen inhouden, verplaatsing, beweging

25
Q

verticale mobiliteit

A

beweging tussen hogere of lagere posities

26
Q

intragenerationeel

A

binnen dezelfde generatie

26
Q

horizontale mobiliteit

A

beweging tussen posities, zelfde laag

27
Q

intergenerationeel

A

tussen verschillende generaties

28
Q

statussymbolen

A

pronkstukken dat symbool staan voor de sociale status die een persoon of organisatie bezit.