hoofdstuk 4 Flashcards
1
Q
validiteit, test is valide wanneer
A
hij meet wat hij beweerd
2
Q
operationaliseren
A
heel abstracte ideeën, concreet maken zodat je ze kan meten
3
Q
extraversie
A
spraakzaam, zoekt contact, geniet van opwinding en pret
4
Q
introversie
A
bedeesd, stil, verkiest rustig gezelschap
5
Q
altruïsme
A
vriendelijk, hartig, hulpvaardig
6
Q
integriteit
A
eerlijk, bescheiden, loyaal, sluw, rotspersoon, wil geen fouten maken
7
Q
consciëntieusheid
A
minder georganiseerd, lui
8
Q
neuroticisme
A
blijft kalm en ontspannen
9
Q
factoranalyse
A
een techniek uit de statistiek waarbij men probeert aan datareductie te doen. Men kan bv verschillende variabelen onderbrengen in een beperkt aantal factoren