HOOFDSTUK 3 Flashcards

1
Q

rationale visie

A

visie met het verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire emoties

A

onmiddellijke, korte emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire emoties

A

landurige emoties, worden erger, moelijk om te controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

collectivistisch

A

groep, samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

individualistisch

A

alleen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

romantische visie

A

visie met het gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

emotieregulatie

A

omgaan met emoties, ze op een gepaste manier uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interne emotieregulatie

A

emotie gesteldheid zo sturen zodat we het doel bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

externe emotieregulatie

A

afhankelijk van de mate waarop de omgeving het (wil) toelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

empathie

A

u verplaatsen in de situatie van een ander, u zodanig inleven dat je je ziet in de plaats van de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sympathie

A

je vindt het erg, maar leven gaat verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cognitieve empathie

A

gezichtspunten van een ander herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emotionele empathie

A

aanvoelen hoe iemand zich voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

intrinsieke motivatie

A

plezier hebben in de uitvoering van een activiteit, voldoening halen uit het voltooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

extrinsieke motivatie

A

deze activiteiten leiden tot het bereiken van een ander doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly