Hoofdstuk 7 Flashcards
torsen
to carry
weerspiegelen
to reflect
afwegen (tegen)
to weigh (against)
valkuil, de
pitfall
poneren
to pose (as in a question)
nuance, de / genuanceerd
nuance / nuanced
betrokken / betrokkene, de / betrokkenheid
to involve / the involved / involvement
zitting, de
hearing
toetakelen
to beat up
verdenken / verdachte, de
to suspect / the suspect
misleidend
misleading
schakel, de
link
zich opstellen
to show yourself to be, to pretend to be
gerucht, het / geruchtmakend
rumor / controversial
woordvoerder, de
spokesperson
afdruipen
to drain (lit) / to subside (fig)
eensgezind
united
terugvallen op
to fall back on
hooglopende emoties / ruzies / conflicten
elevated emotions / arguments / conflicts
iemand / iets een warm hart toedragen
to have warm feelings for someone / something
de knoop doorhakken
to make an important decision
oog hebben voor iets
to give attention to something
als het ware
as it were
onder de indruk zijn van
to be impressed by
iemand iets bijbrengen
to teach someone something
rechterlijke dwaling
miscarriage of justice