Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Wat zijn algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb’s)?

A

Dit zijn fatsoensnormen die bestuursorganen in acht moeten nemen bij het bestuurlijk handelen. Deze normen bepalen dat bestuursorganen bij het voorbereiden, nemen en uitvoeren van besluiten, zorgvuldig en op een eerlijke manier te moeten gaan en de burger inzicht moeten geven in het hoe en waarom van het bestuurlijk handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de formele beginselen van de abbb’s?

A
  1. Legaliteitsbeginsel
  2. Zorgvuldigheidsbeginsel
  3. Motiveringsbeginsel
  4. Rechtszekerheidsbeginsel
  5. Fair-play beginsel
  6. Verbod de detournement de procedure
  7. vertrouwensbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de materiële beginselen van de abbb’s?

A
  1. Specialiteitsbeginsel
  2. Evenredigheidsbeginsel
  3. Vertrouwensbeginsel
  4. Gelijkheidsbeginsel
  5. Verbod detournement de pouvoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Legaliteitsbeginsel

A

De bevoegdheden die het bestuursorgaan heeft, dienen een grondslag in de wet te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zorgvuldigheidsbeginsel

A

Als een bestuursorgaan een besluit neemt, moet deze zorgvuldig en deugdelijk worden genomen. Hierbij is de voorbereiding ook essentieel en moet de procedure juist zijn gevolgd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Motiveringsbeginsel

A

Besluiten van een bestuursorgaan moeten uitvoerig, begrijpelijk en juist worden gemotiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rechtszekerheidsbeginsel

A

Een burger moet weten waar hij aan toe is, waarbij de positie van de burger ten opzichte van het bestuursorgaan duidelijk is. De burger dient te weten wat het bestuursorgaan van hem/haar verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fair-play beginsel

A

Het bestuursorgaan dient een besluit onpartijdig en eerlijk te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbod op detournement de procedure

A

Het bestuursorgaan moet de juiste procedure volgen om tot een besluit te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vertrouwensbeginsel

A

Een partij mag erop vertrouwen dat de overheid doet wat er gezegd wordt of vertrouwen op een toezegging van een daartoe bevoegd persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Specialiteitsbeginsel

A

Het bestuursorgaan mag slechts belangen behartigen waarvoor die wet of regeling een grondslag biedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Evenredigheidsbeginsel

A

Het bestuursorgaan dient de belangen af te wegen van de belanghebbende die rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De nadelige gevolgen van een besluit voor een burger mogen niet zwaarder zijn dan het algemeen belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vertrouwensbeginsel

A

Dit is de materiële rechtszekerheid. Een partij mag erop vertrouwen dat de overheid doet wat er gezegd wordt of vertrouwen op een toezegging van een daartoe bevoegd persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gelijkheidsbeginsel

A

In beginsel hebben alle burgers dezelfde rechten en behoren zij een gelijke behandeling te krijgen in gelijke gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verbod detournement de pouvoir

A

Dit verbod wordt ook wel het verbod op willekeur genoemd. Dit houdt in dat een bestuursorgaan geen misbruik mag maken van de toegekende bevoegdheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly