Hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
Wet in formele zin
A
Een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure.
2
Q
Wet in materiële zin
A
Iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
3
Q
De hierarchie van de wetgeving
A
- Verdragen
- EU-verordening, EU-richtlijnen
- Grondwet
- Wet in formele zin -> toetsingsverbod
- AMvB
- Ministeriële regeling
- Verordening ZBO
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening/waterschap verordening
4
Q
Wat houdt het toetsingsverbod in?
A
De rechter mag de wet in formele zin niet toetsen aan de grondwet.
5
Q
Procedure wetten in formele zin
A
- Eerst is er een regeerakkoord, er komt dan een wetsvoorstel (art. 81 Gw).
- Daarna wordt de wet voorbereid voor het ministerie, voor de bespreking in de Ministerraad.
- Na de Ministerraad wordt de wet naar de Raad van State gestuurd voor een advies.
- Als dat advies positief is, dan wordt die ingediend bij de tweede kamer, de wet wordt dan in behandeling genomen bij de Kamercommissie.
- Bij de plenaire behandeling moet minimaal 76 leden van de tweede kamer aanwezig zijn, dit heet een quorum.
- Daarna wordt die bij de kamer ingediend en als die dan wordt bekrachtigd, moet de koning hem ondertekenen en wordt de wet gepubliceerd in het Staatsblad.
6
Q
Wat is een memorie van toelichting?
A
Het commentaar bij een ingediend wetvoorstel. Novelle is kleine wijziging in een wetvoorstel op verzoek van de eerste kamer.
7
Q
Procedure van de grondwet wijziging
A
Art. 137 Gw
8
Q
Begrotingswet
A
Een minister wordt gemachtigd om de beschikbare gelden uit te geven zoals zie zijn begroot.
