Hoofdstuk 6: Lichten en dagtekens Flashcards

1
Q

Lichten op schepen

A

Toplicht: wit licht naar voren (1m hoger boordlichten)
Heklicht: Wit licht achter
Boordlichten: stuurboord groen / bakboord rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kleine motorschepen

A
  1. 1 rondom toplicht + boordlichten op boeg in een lantaarn
  2. Toplichten verdeeld een naar voor en een naar achter + boordlichten op boeg in een lantaarn
  3. 1 toplicht naar voren op boeg + 1 heklicht naar achter + 2 opzij zijkanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kleine zeilschepen

A
  1. 1 wit heklicht naar achter + Boordlichten op boeg in een lantaarn
  2. 1 rondom schijnend lantaarn op mast (Driekleurenlicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Groot zeilschip

A
  1. 1 wit heklicht naar achter + boordlichten links en rechts + 2 rondom boordlichten in de mast (rood - groen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bijzondere lichten en dagtekens
* Beperkt manoeuvreerbaarschip
* Onmanoeuvreerbaarschip (schip niet meer kan varen)
* Duwbak (Combinatie duwboot en duwbak)

A
  1. Beperkt manoeuvreerbaar schip (rood - wit - rood) / (bol - ruit - bol)
    a. Zijde vrij (groen - groen) / ( ruit - ruit)
    b. Zijde niet vrij (rood - rood) / (bol - bol)
  2. Onmanoeuvreerbaar schip
    a. Naast gewone lichten (rood - rood) / hangende (bol - bol) 1m tussen
  3. Duwstel
    a. Drie witte lichten rondom voor en achter
    b. Boordlichten bij zijdes
    c. rechterbak extra toplicht (bij meerdere bakken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Passagiersschepen

A

Lengte kleiner 20 meter en meer dan 12 passagiers
* Overdag een gele ruit voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schepen met gevaarlijke stoffen

A
  • 1 blauw licht / 1 blauwe kegel: houd 10m afstand
  • 2 blauwe lichten / 2 blauwe kegels: houd 50m afstand
  • 3 blauwe lichten / 3 blauwe kegels: houd 100m afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Slepen

A

Lichten bij slepen in kiellinie
* Slepende schip: 2 witte toplichten, geel heklicht, boordlichten
* Elke schip erachter rondom toplicht + laatste ook wit heklicht

Lichten bij slepen niet in kielllinie
* Elk slepend schip drie rondom witte toplichten en geel heklicht
* Gesleepte schip gewoon normale verlichting

Dagtekens
* Slepende schip: gele cilinder met wit zwart
* Gesleepte schip: gele bol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Visserschepen

A
  • 2 rondom schijnende lichten (groen - wit) hoog
  • 1 naar achter schijnend heklicht
  • Boordlichten

Dagtekens:

Twee kegels (zandloper vorm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veerponten

A

Twee rondom schijnende lichten (groen - wit)
* Niet vrijvarend: geen basisverlichting
* Vrijvarend: wel basisverlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werktuig

A

Alle lichten zijn hier rondom
* Vaarwater zijde vrij (groen - groen) / (groen kegel - groen kegel)
* Vaarwater zijde niet vrij (rood) / (rechthoekig rood bord)
* Vaarwater vrij maar geen waterbeweging (rood - wit) / (rechthoekig bord rood - wit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schepen die werkzaamheden verrichten

A

Geel knipperlicht

snel schip: twee gele knipperlichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toezichthoudende schepen

A

Blauw knipperlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Duikers

A

Wit - blauw bord

Zeilschip met kegel naar beneden: vaart op motor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tekens stilliggende schepen

A
  • Groot schip oever: rondom wit licht hoogte 3 meter
  • Groot schip niet oever: Twee witte lichten (2 / 4 meter) (zwarte bol)
  • Klein schip: Rondom wit licht / zwarte bol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly