Hoofdstuk 5: Voorrangsregels Flashcards

1
Q

Stuurboordwalplicht

A

zoveel mogelijk aan stuurboordzijde van wal varen
(geldt niet voor alle rivieren)

  • loefzijde (Hogerwal): kant waar de wind vandaan komt
  • lijzijde (Lagerwal): kant waar de wind naartoe waait
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorrangsregels

Naderen tegengestelde koers

A
  1. Gestrekte koers stuurboordzijde gaat voor (wal / betonning)
  2. Groot schip gaat voor klein schip
  3. a. Zeilschip > Roeiboot > Motorboot
    b. zeilschepen onderling: zeilschip bakboordzijde zeilt gaat voor
    c. zeilschepen onderling: Lijzijde gaat voor (kant wind naartoe waait)
    d. Motorschepen onderling: Beide schepen stuurboord zeide uitwijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorrangsregels

Kruisende koers

A
  1. Gestrekte koers stuurboordzijde voor (wal / betonning)
  2. Groot schip gaat voor klein schip
  3. a. Zeilschip > Roeiboot > Motorschip
    b. Zeilschepen onderling: zeilschip bakboordzijde zeilt gaat voor
    c. zeilschepen onderling: Lijzijde gaat voor (kant wind naartoe waait)
    d. Motorschepen onderling: Motorschip van rechts gaat voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oplopen en voorbij lopen

A

Klein schip moet voorrang verlenen aan elk ander schip
* Groot schip alleen medewerking aan groot schip

Voorbij lopen aan bakboordzijde
* Zeilschepen onderling: inhalen aan kant loefzijde (kant wind vandaan komt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoofdwater - nevenwater

A

Medewerking verlenen
1. Klein schip hoofdvaarwater medewerking verlenen klein en groot schip nevenwater

Voorrang verlenen
Snel groot schip moet iedereen voorrang verlenen
1. Klein schip nevenwater verleent voorrang groot schip hoofdwater
2. Schip nevenwater geeft voorrang hoofdwater door bord B.9

Veerpont: medewerking (Groot schip) / voorrang (klein schip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly