Hoofdstuk 6 deel 2 Flashcards

1
Q

Welke factoren beïnvloeden de effectiviteit van een straf?

A
  1. intensiteit
  2. uitstel
  3. consistentie
  4. associatie met positieve bekrachtiging
  5. bijproduct straf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is vermijdingsleren?

A

reëel gevaar wordt nooit meer ervaren omdat het steeds vermeden wordt, waardoor je angst in stand wordt gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is vermijdingsleren op te lossen?

A

Via geleidelijke blootstelling (=systematische desensitisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke aanbevelingen omtrent straffen zijn er?

A
  1. gebruik negatieve straffen
  2. koppel straf altijd met een beloning voor het gewenste gedrag
  3. vermijd ongewenst gedrag door vooraf het gewenste gedrag te bekrachtigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is shaping?

A

gedrag gradueel vormen door bekrachtiging deelcomponenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is stimuluscontrole?

A

Link tussen context waarin gedrag geleerd wordt en relatie tussen gedrag en bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bedoelen we met contextafhankelijkheid extinctie?

A

gedrag dat dooft in de ene context kan blijven bestaan in de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt Tolman?

A

Iemand kan latent (zonder beloning) ook iets leren, we kunnen bv voorstellingen maken in ons hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelt Ramachandran?

A

We leren door observatie, niet door evolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt Bandura?

A

Kinderen leren veel gedrag dat wordt geleerd bij een model, doen veel aan imitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke mechanismes schuilen achter imitatie?

A
  1. stimulusversterking: stimulus waar model mee omgaat wordt belangrijker en aantrekkelijker
  2. Doelversterking: verhoogde motivatie om zelfde doel te bereiken als model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat angst?

A

Ontstaat in vele gevallen niet door conditionering maar door observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het declaratief geheugen?

A

Bewuste herinneringen van feiten en gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het niet-declaratief geheugen?

A

Het leren van (automatische) vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is impliciet leren?

A

Veranderingen in gedrag of kennis zonder bewuste herinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly