Hoofdstuk 10 deel 2 Flashcards

1
Q

Welke theorieën over emoties onderscheiden we?

A
  1. James-Lange theorie
  2. Cannon-bard theorie
  3. Lazarus: theorie van de cognitieve beoordeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de James-Lange theorie in?

A

Een bepaalde stimulus leidt tot een fysiologische reactie en dit leidt tot emotie, er kunnen dus geen emoties zijn zonder fysiologische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de problemen met de James-Lange theorie?

A
  1. Fysiologische reacties zijn niet specifieke: een stimulus kan leiden tot verschillende emoties
  2. Tijd: fysiologische reacties komen met wat vertraging, terwijl de effectieve emotie al sneller komt
  3. Fysiologische reactie leidt niet steeds tot emotie: als je mensen een verklaring geeft voor de reactie volgt geen emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de Cannon-Bard theorie in?

A

Als je een stimulus hebt, heb je een lichamelijke reactie maar ook een cognitieve: de interpretatie van die reactie wat leidt tot de emotie. Dit cognitieve proces is een parallel systeem, vindt gelijktijdig plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de Lazarus theorie in?

A

Het cognitieve proces gaat vooraf aan de lichamelijke reactie, het denken staat niet los van het voelen, hoe we nadenken over een situatie bepaald mee hoe we ons voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat toonde onderzoek van Zajonc en Naccache aan?

A

Er bestaan twee routes, één waarlangs de stimuli cognitief verwerkt wordt en één waarlangs het subcorticaal lymbisch systeem wordt geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is prosopagnosie?

A

Geen gezichten meer herkennen
De galvanische huidreactie is wel aanwezig wanneer je ieamand waarneemt die je herkent, ook al herken je die zelf niet meer, de onbewuste foute is nog intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is capgraswaan?

A

Er is een bewuste gezichtsherkenning maar de onbewuste route is kapot
-> geen galvanische huidreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de gevolgen voor iemand met Capgraswaan?

A
  • geen goede gevoelens bij het zien van bekende gezichten
  • continu het gevoel dat wener ze iemand zien die ze kennen dit een dubbelganger is
  • bewuste route is intact maar de onbewuste in kapot, ze voelen geen verwantschap met gezichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke dimensies van emoties kan je volgens Moors onderscheiden?

A

Valentie: aangenaam of onaangenaam
Arousal: lichamelijke opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer kan de emotie door de cognitie worden overruled?

A

Wanneer het evolutionair gezien interessanter is de emotie niet te volgen:

  • Altruïstisch gedrag bv reddingswerkers
  • sociaal-culturele context bv werkcontext
  • wanneer situatie drastisch veranderd bv voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelde Gross ivm de behandeling van emoties?

A

Indien emoties enkel worden beïnvloed door lichamelijke processen kunnen stoornissen als depressie enkel worden opgelost met medicatie en is therapie zinloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke twee traits om emoties te regelen onderscheidde Gross?

A
  1. Onderdrukking: gedragsmatige reacties dalen na uitlokken van de stimulus
  2. Reapraisal: betekenis van de stimulus veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet het eerste circuit?

A

Amygdala activeert fysiologische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet het tweede circuit?

A

Loopt langs de hersenschors en evalueert de dreiging en schakelt bij geen dreiging de angstreflexen uit (hier loopt het mis bij mensen met PTSS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarbij speelt de hypothalamus een rol?

A

Bij geheugenprocessen (deze is kleiner geworden bij mensen met PTSS)

17
Q

Wat veranderd er bij mensen met PTSS?

A

Door voortdurend in angst geleefd te hebben werd de structuur van de hersenen veranderd, cognitie en emotie zijn geen twee aparte processen meer. Cognitie bepaald in sterke mate hoe we ons voelen, maar als de cognitie wegvalt zijn de emoties ongecontroleerd aanwezig

18
Q

Welke drie grote hersenniveau’s onderscheiden we?

A
  1. hersenstam
  2. limbische systeem
  3. cortex
19
Q

Wat zijn de kenmerken van de hersenstam?

A
  • oudste systeem
  • alle basale functies: hartslag, voedselinname, hersenstam, voortplanting
  • al aanwezig bij primitieven
20
Q

Wat zijn de kenmerken van het limbische systeem?

A
  • emotioneel systeem

- alle zoogdieren hebben dit

21
Q

Wat zijn de kenmerken van de cortex?

A

= hersenschors

  • maakte mensen uniek van andere dieren
  • hogere hersengebieden (corticaal) lagere hersengebieden (subcorticaal)