Hoofdstuk 6 (cultuur na 1945) Flashcards
Autoriteit
Macht die geaccepteerd wordt.
Gezag
Het recht om gezag uit te oefenen.
Levensbeschouwing
Een manier waarop mensen denken over het leven.
Norm
Een gedragsregel die mensen vanzelfsprekend vinden.
Omroep
Een organisatie die radio en tv uitzendt.
Poldermodel
Een manier van samenwerken en overleggen in Nederland.
Sociale Druk
De druk die mensen voelen om zich aan te passen aan een groep.
Traditie
Gewoonten en gebruiken die van generatie op generatie worden doorgegeven.
Verzuiling
De verdeling van mensen in groepen op basis van geloof of ideologie.
Vooroordeel
Een mening over iemand zonder de persoon echt te kennen.
Waarde
Een principe of ideaal dat belangrijk wordt gevonden.
Diversiteit
Verschillen tussen mensen in bijvoorbeeld cultuur of afkomst.
Hippies
Jongeren uit de jaren ’60 die zich afzetten tegen de maatschappij.
Humanisme
Een stroming die uitgaat van de mens en niet van een god.
Inspraak
De mogelijkheid om mee te beslissen over iets.
Nozems
Jongeren uit de jaren ’50 die zich stoer kleedden en anders gedroegen.
Niet kerkelijk (seculier)
Mensen die niet bij een kerk horen. Dit aantal neemt toe.
Ontzuiling
Het verdwijnen van de invloed van de zuilen op de samenleving.
Pluriforme samenleving
Een samenleving met veel verschillende culturen en levenswijzen.
Provo
Een actiegroep in de jaren ’60 die zich verzette tegen de autoriteiten.
Seksuele revolutie
Een periode waarin mensen meer vrijheid kregen op het gebied van seksualiteit.
Tweede feministische golf
Een beweging waarin vrouwen streden voor gelijke rechten.
Asiel
De bescherming die een land biedt aan mensen die vluchten.
Asielzoeker
Iemand die in een ander land bescherming zoekt.
Integratie
Het proces waarbij nieuwkomers zich aanpassen aan de samenleving.
Immigratiewetten
Regels over wie een land binnen mag komen.
Migranten
Mensen die naar een ander land verhuizen om er te wonen.
Multiculturele samenleving
Een samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar bestaan.
terrorist
Iemand die geweld gebruikt om politieke doelen te bereiken.
De zuilen
Protestant
Katholiek
Socialist (arbeiders)
Liberaal