Hoofdstuk 5 - Op weg naar Rotterdam Flashcards
Dit hoofdstuk gaat over routes en reizen.
1
Q
fietsen
A
to cycle
2
Q
onderweg
A
on the way
3
Q
de richting
A
direction
4
Q
de tram
A
tram
5
Q
uitstappen
A
to get off
6
Q
vol
A
full
7
Q
binnengaan
A
to go in(to)
8
Q
de computer
A
computer
9
Q
het eind
A
the end
10
Q
hoezo
A
what do you mean
11
Q
de kaart / de plattegrond
A
(street) map
12
Q
de lift
A
lift
13
Q
lopen
A
to walk
14
Q
meegaan
A
to go along, to go with, to accompany
15
Q
niks
A
nothing
16
Q
de plattegrond
A
(street) map
17
Q
het plein
A
square
18
Q
rechts
A
(on / to the) right
19
Q
regenen
A
to rain
20
Q
snappen
A
to get / to catch / to grasp
21
Q
de trap
A
stairs
22
Q
de universiteit
A
university
23
Q
ver
A
far
24
Q
vlakbij
A
close by, nearby
25
de weg
road
26
benieuwd
curious
27
de brug
bridge
28
de fiets
bicycle
29
de ingang
entrance, entry
30
de kassa
check out
31
de kerk
church
32
de kilometer
kilometre
33
langs
along, past
34
de linkerkant
left side
35
links
left
36
linksaf
(to the) left
37
na
after
38
naast
next to
39
oversteken
to cross the street
40
het pad / het fietspad
(bi)cycle track / path
41
het pad (in de supermarkt)
isle (in supermarkets)
42
parkeren
to park
43
pinnen
to pay with an ATM card
44
rechtdoor
straight ahead
45
rechtsaf (gaan)
(to turn) right, to the right
46
steeds
always / constantly
47
vinden
to find
48
het zebrapad
pedestrian crossing, zebra
49
elk
every, each
50
de ouder
parent
51
de rechterkant
right(-hand) side
52
de trein
train
53
wijzen (de weg)
to show the way
54
aankomen
to arrive
55
het abonament
season ticket
56
de automaat
ticket machine
57
dagelijks
daily / every day
58
dezelfde
the same
59
door
through
60
drukken
to press, push
61
de feestdag
public holiday
62
de fout
mistake, error, fault
63
heel (de hele dag)
the whole day
64
inchecken
to check in
65
instappen
get in / get on
66
de kaart (de toegangskaart)
ticket
67
de klas (openbaar vervoer)
class
68
de korting
discount
69
de metro
subway / tube / underground
70
naartoe
to (where are you going to)
71
het openbaar vervoer
public transport
72
opladen
to charge
73
de ov-chipkaart
e-purse for public transport
74
overstappen
to change / to transfer
75
de reis (enkele)
trip (single / one-way ticket)
76
reizen
to travel
77
het retour
return trip / ticket
78
het saldo
balance (travel with pay)
79
het scherm
screen
80
het spoor
track, platform
81
tijdens
during
82
uitchecken
to check out
83
vertrekken
to leave
84
het voordeel
advantage
85
het advies
advice
86
het eiland
island
87
de provincie
region / province