Hoofdstuk 5: Het menselijk bestaan. Flashcards
Absurde
Zoektocht vanuit het verlangen naar betekenis in een betekenisloze, doelloze wereld.
Arbeid
Activiteit die de mens gemeen heeft met dieren en die gedicteerd wordt door de biologische noodzaak van productie en consumptie (Arendt).
Actieve leven
Handelend optreden in de publieke ruimte (Arendt).
Dasein
Er-zijn, mens-zijn (Heidegger).
En-soi
Het zijn van objecten of dingen, dat vaste kenmerken heeft.
Existentialia
Essentiële trekken van het mens-zijn (Heidegger).
Existentialisme
Filosofische stroming die individuele vrijheid en verantwoordelijkheid vooropstelt.
Facticiteit
(geworpenheid), fundamentele conditie van de mensen die in een bepaalde tijd en plaats geworpen is.
Handelen
Wat we doen in de gemeenschap, waar we onze stem laten horen (Arendt).
Idem-identiteit
Identiteit die dezelfde blijft in de loop van de tijd (Ricoeur).
Ipse-identiteit
Identiteit die onderhevig is aan een voortdurend proces van veranderingen en nieuwe ervaringen, waardoor we onszelf ontdekken (Ricoeur).
Men
Alledaagsheid, doorsnee leven.
Narratieve identiteit
Geheel van idem- en ipse-identiteit, in bredere zin ook de verhalen die we vertellen om onze levenservaringen betekenis te geven (Ricoeur).
Ontwerp
Manier waarop we als mens onze wereld door projecten en handelen vormgeven.
Pour-soi
Vrije bewustzijn van de mens.
Te kwader trouw zijn
Zichzelf voorliegen, niet eerlijk zijn tegenover zichzelf (Satre).
Werken
Duurzame producten en ideeën produceren (Arendt).
Wijsgerige antropologie
Filosofische stroming die fundamentele vragen over het menselijke bestaan, identiteit en de relatie met de dingen in de wereld onderzoekt.
Ziel
Essentie van de mens en wat ons met God verbindt.
Zijn-ten-dode
Menselijke sterfelijkheid (Heidegger).