Hoofdstuk 2: Hoe mensen moeten samenleven. Flashcards
Amour de soi
Liefde voor zichzelf, begaan zijn met het eigen welzijn (Rousseau).
Amour-propre
Eigenliefde, hangt samen met trots, egoïsme (Rousseau).
Anarchisme
Politiek-filosofische stroming die streeft naar de afschaffing van alle vormen van hiërarchie.
Communitarisme
Politiek-filosofische stroming die veel waarde hecht aan de politieke gelijkheid vanuit de cultuur.
Cultureel burgerschap
Pleidooi om mensen ook als lid van een culturele groep politieke rechten toe te kennen (Kymlicka).
Gemeenschapstheorie
Theorie uit de politieke filosofie die sterk de nadruk legt op de vrijheden en belangen van de gemeenschap (Rousseau).
Ideologisch populisme
Bewering van zowel linkse als rechtse (verkozen) politici dat ze dé wil van hét volk vertegenwoordigen.
Liberalisme
Politiek-filosofische stroming die de nadruk legt op de individuele vrijheden van burgers.
Nationaal zelfbeschikkingsrecht
Politieke rechten van een culturele groep als geheel met een eigen taal en geschiedenis in het land waarin de groepsleden wonen (Kymlicka).
Natuurwet
Principe uit de natuurtoestand dat stelt dat de eigen vrijheid stopt waar die van een ander begint (Locke).
Negatieve vrijheid
Vrijheid van dwang en obstakels (Berlin).
Politieke filosofie
Tak van de filosofie die nadenkt over de vraag hoe individuen in een gemeenschap moeten samenleven.
Polyetnische rechten
Politieke rechten van individuen uit culturele minderheidsgroepen om hen te beschermen tegen discriminatie en ongelijke behandeling (Kymlicka).
Positieve vrijheid
Vrijheid om dingen te ondernemen, om het leven zelf vorm te geven (Berlin).
Tirannie van de meerderheid
Onderdrukking van de minderheid door de democratische macht van de meerderheid.