Hoofdstuk 5 Farmactherapie II Flashcards
B-receptor
Receptor met grote affiniteit voor epinefrine = adrenaline en norepinefrine
Acne vulgaris
Jeugdpuistjes
Adstringentia
Middelen die een beschermende laag op een huid of slijmvlies aanbrengen
Aerosol
Verpakkingswijze waarin de werkzame stof wordt verneveld
Allergeen
Stof die een allergische reactie kan veroorzaken
Allergie
Overgevoeligheid
Anaal
Via de anus
Anabool
Opbouwend
Analgeticum
Pijnstiller
Analogon / analoga
Overeenkomende stof
Androgenen
Mannelijke Geslachtshormonen
Anaestheticum
Verdovend middel
Antagonist
Stof met tegengesteld effect
Anti emetica
Middelen tegen braken
Anti epileptica
Middelen tegen epilepsie
Antiarrhythmicum
Geneesmiddelen tegen hartritmestoornissen
Antibiotica
Stoffen die door micro-organismen of synthetisch worden gemaakt en een antibacterieel effect hebben.
Antichoagulantia
Middelen die bloedstolling voorkomen of behandelen
Anticonceptivum
Voorbehoedsmiddel
Anticholinergica
Parasympathicolytica
Antidepressiva
Middelen tegen depressie
Antidiarrhoica
Middelen tegen diarree
Antiflogistica
Middelen die ontstekingen remmen
Antiflogistisch
Ontstekingsremmend
Antigeen
Lichaamsvreemde stof, die een reactie kan opwekken in het lichaam
B- Blokker
Sympathicolyticum met effect op de B-receptoren
Antihypertensiva
Middel tegen hypertensie
Anti inflammatoir
Ontstekingsremmend
Antimycotium
Middel tegen schimmels
Antiprozoicum
Middel tegen infecties met eencellige organismen
Antipruritica
Middel tegen jeuk
Antipyretica
Middel die koorts dempen
Antirheumatica
Middel die een onderdrukkende werking hebben op reumatische verschijnselen, pijn, ontstekingen
Antithrombotica
Middelen die trombose = bloedstolling in een intact bloedvat voorkomen
Antitussiva
Hoestprikkelremmende stoffen
Applicator
Toedieningshulpmiddel
Arrhythmia
Ritmestoornis ook wel aritmie
Bactericide
Bacteriedodend
Bacteriostatisch
Bacterieremmend
Bloedspiegel
Hoeveelheid geneesmiddel per hoeveelheid 100 ml bloed
Bronchus mv bronchi
Een van de twee hoofdvertakkingen van de luchtpijp
Cardiaca
Middelen met een effect op het hart
Cervix
Baarmoederhals
Chronotroop
Betreffende de contractiefrequentie van het hart
Congestie
Stuwing, zwelling
Constipatie
Verstopping, obstipatie
Contra indicatie
De reden waarom een geneesmiddel niet gebruikt mag worden
Cumulatie
Opstapeling van stoffen in het lichaam
Curatief
Genezend
Cytostaticum
Celgroeiremmend middel bij kanker
Decongestiva
Middelen met een ontzwellend effect
Defecatie
Lozen van ontlasting
Dehydratie
Uitdroging
Diurese
Urineproductie
Diureticum
Urine afdrijvend middel, plasmiddel
Dyspneu
Kortademigheid
Dyspnoe
Kortademigheid
Dyspnoea
Kortademigheid
Eczeem
Chronische huidontsteking
Emollientia
Middelen die de slijmvliezen verzachten, en daardoor hoesten minder pijnlijk maakt
Endogeen
Van binnenuit
Enteraal
Toedieningsweg via de tractus digestivus
Enteric coated
Orale toedieningsvorm, waarbij de wand van de dragee de inhoud tegen maagsap beschermt en pas in de darm uiteenvalt
Epilepsie
Vallende ziekte
Expectorantia
Middelen die het hoesten vergemakkelijken door het slijm minder taai te maken
Farmacotherapie
Behandeling met geneeskunde
Farmaca
Geneesmiddelen
Follikel
Eiblaasjes
Fungi
Schimmels
Genitalia
Geslachtsorganen
Glucocorticoid
Hormoon geproduceerd door de bijnierschors
Haemostaticum
Middel dat de bloedstolling bevordert
Halfwaardetijd
Tijd waarin de hoeveelheid beschikbare geneesmiddelen in het bloed tot de helft afneemt
Hyperfunctie
Te strek werkend
Hypnoticum
Slaapmiddel
Hypofunctie
Te zwak werkend
Hypoglykemie
Te laag glucosegehalte in het bloed
Immunomodulantia
Stoffen die het immunologische systeem beïnvloeden
Immuun
Ongevoeligheid van de mens voor micro-organismen
Implantatie
Onderhuids een geneesmiddeldepot of hulpmiddel aanleggen
Incubatietijd
Tijdsverloop tussen besmetting en ziekteverschijnselen
Indicatie
Reden waarom men een geneesmiddel neemt
Infertiliteit
Onvruchtbaarheid
Infestatie
Invasie van dierlijke organismen bv. Een worm
Infuus
Intraveneuze toedieningsvorm van vocht met of zonder geneesmiddel
Inhalatie
Per inademing
Inotroop
Betreffende contractiekracht van het hart
Insufficiëntie
Onvoldoende werking
Insult
Aanval van epilepsie
Intermitterend
Afwisselend
Intra - arterieel
In de slagader
Intra -articulair
In het gewricht
Intracardiaal
In het hart
Intracutaan
In de huid
Intramusculair
In de spier
Intrathecaal
Binnen de hersenvliezen
Intraveneus
In de vene
Keratolytica
Middelen die de hoornlaag van de huid verweken
Laxans
Middel om de stoelgang te bevorderen (meervoud laxantia)
Lipide
Vet
Lokale werking
Plaatselijke werking
Manische depressie
Psychiatrische ziektebeeld met afwisselende overdreven opgewektheid en grote somberheid
Memopauze
Hormonale overgangsfase bij de vrouw
Mineralocorticoid
Hormoon geproduceerd door de bijnierschors
Mycose
Schimmelinfectie
Mydriaticum
Pupilverwijdende stof
Mioticum
Pupil vernauwende stof
Narcose
Algehele verdoving
Nervus vagus
Tiende hersenzenuw
Neurolepticum
Stof die de werking van het centrale zenuwstelsel onderdrukken