Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Wie waren de Franken?

A

De Franken waren een Germaans volk dat kwam wonen in de streek waar wij nu wonen. Hun koning was Clovis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat deed koning Clovis?

A

Koning Clovis veroverde het gebied met zijn krijgers en liet zich dopen, waarmee hij het eerste nieuwe christelijke land in Europa startte: Frankrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een territoriale eenheid?

A

Een territoriale eenheid is een grondgebied dat als één geheel wordt bestuurd vanuit één centrum, zoals het rijk van Clovis en Karel de Grote.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is territoriale verdeeldheid?

A

Territoriale verdeeldheid is wanneer een grondgebied in verschillende stukken is verdeeld en vanuit verschillende centra wordt bestuurd, zoals na de dood van Clovis en Karel de Grote.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de keizerskroning?

A

De keizerskroning is het moment waarop koning Karel de Grote van de paus een keizerskroon ontvangt, wat hem de hoogste rang geeft: ‘keizer’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent de keizerskroning voor Karel de Grote?

A

Door de keizerskroning staat Karel de Grote boven de andere koningen in West-Europa en heeft hij evenveel macht als de Romeinse keizers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is onderdrukking in de context van Karel de Grote?

A

Onderdrukking verwijst naar het geweld dat Karel de Grote gebruikte tegen volkeren die niet naar hem luisterden en zijn verplichting voor hen om zich te bekeren tot het christendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wilde Karel de Grote samenwerken met de paus?

A

Karel de Grote wilde samenwerken met de paus om de mensen die voor de kerk werken te gebruiken voor het opstellen van wetten en het besturen van zijn land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het voordeel voor Karel de Grote om met de paus samen te werken?

A

Karel de Grote kreeg prestige doordat hij gekozen was door God om het land te besturen, waardoor zijn acties niet in twijfel getrokken konden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom wilde de paus samenwerken met Karel de Grote?

A

De paus wilde samenwerken met Karel de Grote omdat hij de steun van een machtige heerser kon gebruiken voor zijn eigen doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een sacrale koning?

A

Een sacrale koning is een heilige koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een heilige oorlog?

A

Een heilige oorlog is een oorlog die dient om de mensen christelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kritisch onderzoek?

A

Kritisch onderzoek is het stellen van vragen over de bron die ons informatie geeft over het verleden, om te onderzoeken of de bron de waarheid vertelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie is de maker van de bron over Karel de Grote?

A

De maker van de bron is Einhard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorbeeld van een kritische vraag over de bron?

A

Een voorbeeld van kritische vragen is: ‘Wie was Einhard? Waarom schrijft hij alleen maar positieve dingen over Karel de Grote?’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent het dat Karel de Grote zijn rijk bestuurt?

A

Hij regeert over zijn rijk, wat verwijst naar de politiek.

17
Q

Wat is een koninkrijk?

A

Een land waarin een koning de hoogste macht heeft. Je kan koning worden door te erven.

18
Q

Wat is een leenheer?

A

De koning is baas over alle grond in zijn land en verdeelt zijn grondgebied in stukken die leenmannen mogen lenen.

19
Q

Wat gebeurt er met het geleende grondgebied na de dood van een leenman?

A

Het moet teruggegeven worden aan de koning, die dan een nieuwe leenman kan kiezen.

20
Q

Wie zijn de leenmannen?

A

De mannen die voor de koning werken en een stuk grondgebied van hem lenen. Dit kunnen graven of bisschoppen zijn.

21
Q

Wat zijn de 3 functies van de leenheer?

A
  1. De baas van de politiek. 2. De baas van de rechtbanken. 3. Hij maakt de wetten van het land.
22
Q

Wat zijn de 3 functies van de leenman?

A
  1. De wetten van de koning uitvoeren. 2. Meevechten in het leger van de koning en zelf soldaten meebrengen. 3. Rechtspreken en straffen geven.
23
Q

Wat is een zendgraaf?

A

De koning stuurt de zendgraaf naar de leenmannen om hen te controleren en nieuwe wetten te vertellen.

24
Q

het inkomen van de leenman

A
  1. de mensen in zijn grondgebied moeten hem eten en hun werkkracht geven
    2.de mensen die iets tegen de wet doen moeten hem een boete betalen
  2. de handelaars moeten hem belastingen betalen
25
het paleis van Aken
het “huis” van Karel de Grote in Duistland. Het lijkt goed op de Romeinse gebouwen. Het is bijna een dorp: vele mensen wonen en werken daar voor de koning en zijn familie.
26
een historische figuur met vele gezichten
met de “historische figuur” bedoelen ze hier: Karel de Grote
27
wat vinden de mensen vandaag van KdG?
Een belangrijke keizer omdat hij de Europese Unie “gestart” is? Iemand die veel succes had in de oorlog? Iemand die goed aan politiek kon doen en die studeren belangrijk vond? Of was hij een slechte keizer omdat hij de mensen onderdrukte (zie 5.)?
28
wat vond Einhard van KdG?
Dat hij de beste koning was?
29
wat vinden de mensen in Tsjechië van KdG?
Dat hij een vijand is omdat hij Tsjechië veroverd heeft en dan de mensen onderdrukt heeft?