Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Wat is het christendom?

A

Een religie waarin je de leer van Jezus Christus volgt. Zijn verhaal staat in de Bijbel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent dominante religie?

A

De religie die de meeste mensen volgen in een land, maar niet noodzakelijk de enige religie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is monotheïsme?

A

Geloven in 1 god.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is polytheïsme?

A

Geloven in vele goden, meestal natuurgoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is staatsgodsdienst?

A

De staat verplicht alle mensen om in een bepaalde religie, zoals het christendom, te geloven. Andere godsdiensten zijn verboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent bekeren?

A

Je begint te geloven in een nieuwe godsdienst, vaak door een ritueel zoals de doop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een missionaris?

A

Iemand met de opdracht om zoveel mogelijk mensen te bekeren tot het christendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een religieuze mengcultuur?

A

Wanneer drie religies met elkaar vermengd raken, zoals christenen die Germaanse en Romeinse goden veranderen in christelijke heiligen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een heilige?

A

Een persoon die inspirerend is voor christenen, vaak door goede daden zoals het helpen van arme en zieke mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ritueel?

A

Bepaalde handelingen die in een bepaalde volgorde en op een bepaalde plaats worden uitgevoerd om je geloof te uiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de rol van een priester en bisschop?

A

Personeel van de kerk, waarbij de bisschop een hogere functie heeft dan de priester. Hun baas is de paus in Rome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de bekering van Clovis?

A

De Germaanse koning Clovis is christelijk geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom heeft Clovis zich bekeerd vanuit het perspectief van de bisschop?

A

Omdat de christelijke god heel krachtig is. De bisschop wil hier reclame voor maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren de echte redenen voor de bekering van Clovis?

A
  • Omdat de mensen in zijn land Frankrijk al christelijk waren en hij wou dat die mensen hem zouden aanvaarden als een van hen.
  • Omdat de priesters van het christendom Latijn konden lezen en schrijven, ideaal voor het maken van wetten.
  • Omdat hij dan hetzelfde was als de Romeinse keizers die ook christelijk waren en heel machtig.
  • Omdat hij van alle verschillende volkeren die hij veroverd had één nieuwe verzameling wou maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe beleefden de monniken het christendom in de abdijen?

A

Monniken leven in een abdij voor God. Hun taken zijn: bidden voor de mensen, studeren, boeken overschrijven en werken voor het eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een abdij?

A

Een groot gebouw waar monniken wonen, met een kerk, refter, slaapzalen en een bedrijf waar ze kaas, bier of wijn maken.

17
Q

Wat is de rol van de abt in de abdij?

A

De abt is de baas van de abdij, heeft altijd gelijk en heeft alle macht.

18
Q

Wat is een rijke abdij?

A

Rijke christenen geven bijvoorbeeld een boerderij aan de abdij, zodat de monniken voor hen bidden.

19
Q

Wat doen monniken in de schrijfzaal van de abdij?

A

Monniken kopiëren boeken, zoals christelijke boeken en werken van oude filosofen zoals Aristoteles en Cicero.

20
Q

Wat is de Regel van Benedictus?

A

Een soort schoolreglement voor in een abdij.

21
Q

Wat betekent ‘de norm’?

A

Normaal, volgens de regels of afspraken.

22
Q

Wat is werkelijk gedrag?

A

Wat de mensen in het echt doen.

23
Q

Houden de monniken zich altijd aan de norm?

A

Neen, ze eten teveel en zijn te rijk.

24
Q

Hoe deed het christendom een deel van de Latijnse cultuur voortleven in West-Europa?

A

Latijn was de taal van de Romeinen en bleef de cultuurtaal in de kerk en scholen.

25
Wat gebeurde er met het Latijn in de middeleeuwen?
Mensen spraken geen Latijn meer, maar de kerk en scholen gebruikten het nog.
26
Wat deden de monniken in de abdij?
Ze kopieerden boeken in het Latijn.