Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Romeinse Grootrijk

A

het rijk (het land) van de Romeinen. Het heeft bestaan van het jaar 800 voor onze tijdrekening tot het jaar 500 na onze tijdrekening (ongeveer). Het lag rond de Middellandse Zee. Ook het grondgebied van België vandaag lag voor het gedeelte Wallonië (Franstalig) in het Romeinse Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassieke Oudheid

A

tijdvak waarin het Romeinse (Groot)rijk bestond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maatschappelijk domein

A

een maatschappij kan je opdelen in 4 domeinen: politiek, sociaal, economisch en cultureel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

landbouwopbrengsten

A

hoeveel eten de landbouw kan opbrengen (+ de landbouw kan daarbij ook nog wol van de schapen opbrengen om kledij van te maken bijvoorbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Germaanse koningen

A

koningen van volkeren die in noord-Europa wonen, in Germanië. Die volkeren verhuisden in de 4e tot 6e eeuw naar het zuiden, binnen de grenzen van het Romeinse Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontstedelijking

A

de stad loopt leeg, mensen willen er niet meer wonen en werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

migraties

A

grote groepen van mensen die verhuizen. Bv. groepen mensen uit Germanië gaan weg uit Germanië en komen in het Romeinse Rijk wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

handelseconomie

A

een land kan veel geld verdienen door producten te kopen en te verkopen, dus door handel te drijven + grote steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plattelandseconomie

A

de bewoners van de dorpen op het platte land moeten alles wat ze nodig hebben zelf maken, ze doen niet aan handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

territoriale verdeeldheid

A

het grondgebied van een land is in verschillende kleine stukjes uit elkaar gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

territoriale eenheid

A

het grondgebied van een land is 1 geheel, alle stukjes staan samen onder 1 koning of keizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Byzantijnse Rijk

A

het oostelijke deel van het Romeinse (Groot)rijk kreeg in het tijdvak van de middeleeuwen een nieuwe naam: Byzantijnse Rijk. Tijdens de Klassieke Oudheid noemde dit deel van het Romeinse (Groot)rijk “Oost-Romeinse Rijk”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mediterrane gebieden

A

de gebieden rond de Middellandse Zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nutsvoorzieningen

A

alles wat je in een land nodig hebt om de mensen te voorzien van water (vandaag ook gas, elektriciteit, wifi, 4G, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

keizer naar Romeins model

A

de Byzantijnse keizer doet de vroegere Romeinse keizer na + hij neemt de rechtspraak van de vroegere Romeinse keizers over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

keizerscultus

A

de keizer laat zich door de mensen aanbidden als een god en organiseert hiervoor feesten en zo.

17
Q

christelijke inspiratie van het keizerschap

A

de Byzantijnse keizer zegt dat hij zijn macht heeft gekregen van de christelijke god

18
Q

kunst en cultuur in Romeinse traditie

A

de Byzantijnen doen de Romeinse cultuur na = ze bouwen ook

19
Q

perspectief

A

het standpunt van waaruit je het bekijkt.

20
Q

met welk doel is de bron gemaakt

A

waarom hebben ze bv. de mozaïek gemaakt of de tekst geschreven

21
Q

doelpubliek

A

de mensen die ernaar kijken of die het lezen