Hoofdstuk 4.2 "Landen in ontwikkeling" Flashcards

1
Q

Waar moet je naar kijken als je wilt weten of een land arm of rijk is?

A

Naar het:

BNP –> Bruto Nationaal Product,

BNP per hoofd –>Bruto Nationaal Product per hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het BNP?

A

Bruto Nationaal Product, Al het geld dat er door een land wordt verdiend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het BNP per hoofd?

A

Bruto Nationaal Product per hoofd, Het gemiddelde inkomen per persoon in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie productiesectoren.

A
  1. Primaire sector (Landbouw)
  2. Secundaire sector (industrie)
  3. Tertiare sector (diensten)
  4. (vluchtsector)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem bij elke productiesector in wat voor ontwikkeling het land is.

A
  1. Primair ‘Landbouwsamenleving’, ontwikkelingslanden.
  2. Secundair ‘industriële samenleving’, Landen in ontwikkeling (BRIC-landen.
  3. Tertiair ‘ Dienstensamenleving’, ontwikkelde landen.
  4. Werken in de vluchtsector, ontwikkelingslanden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de primaire sector en geef voorbeelden.

A

De Primaire sector haalt producten uit of van de grond, leveren van grondstoffen en voedsel

  • Landbouw
  • Mijnbouw
  • Visserij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet de Secundaire sector en geef voorbeelden.

A

Verwerking van de producten uit of van de grond van de Primaire sector.

  • Industrie
  • Ambacht
  • Bouwnijverheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet de Teriaire sector en geef voorbeelden.

A

Verkoop van goederen of diensten,

  • Commerciële dienstverlening
  • Niet- commerciële dienstverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit wat het sneeuwbaleffect is.

A

Economische groei –> groei bnp/ bbp –> meer consumptie —> meer vraag naar goederen —> groei industrie —> meer banen —> economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef voorbeelden hoe je de welvaart kan meten (het zijn er 10).

A
  • BNP
  • BNP per hoofd
  • Beropesbevolking per sector (primair, secundair, tertiair)
  • Leeftijdsgrafiek (bevolkingsgroei)
  • Import en export
  • Human Development Index
  • Analfabetisme
  • Geboortecijfer
  • Levensstandaard
  • Urbanisatiegraad (stedelingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begrip: Kolonialisme?

A

In bezit nemen (door Europese landen) van overzeese gebieden voor economisch of politiek voordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Neokolonialisme?

A

Situatie dat arme landen economisch afhankelijk zijn van rijke landen, ondanks de bevochten politieke onafhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Begrip: productiesectoren.

A

Indelinh van de beroepsbevolking in primaire, secundaire en tertiaire sector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Begrip: Zelfvoorzienende landbouw?

A

Verbouwen van landbouwgewassen voor eigen gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Begrip: Commerciële landbouw?

A

Verbouwen van landbouwproducten voor de verkoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly