Hoofdstuk 4 (verbintenissenrecht - (on)rechtmatige daad) Flashcards

1
Q

Naast wanprestatie (na het verbreken van de overeenkomst) zijn er nog twee redenen om schade te kunnen vorderen. Welke? En op grond waarvan?

A

Op grond van een rechtmatige daad en op grond van een onrechtmatige daad. Dit is op grond van de wet, dus niet op grond van een overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 voorwaarden moet je bewijzen om schade te kunnen vorderen op grond van de onrechtmatige daad? (cumulatief)

A
  1. Er moet sprake zijn van een daad die onrechtmatig is
  2. Deze onrechtmatigheid moet de dader kunnen worden toegerekend
  3. Er moet schade zijn
  4. De schade moet het rechtstreekse gevolg zijn van de onrechtmatigheid van de daad; een causaal verband tussen schade en daad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is een daad onrechtmatig? (drie alternatieve voorwaarden)

A
  • Een inbreuk op een recht
  • Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht (zie pag 128 voor uitleg)
  • Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, oftewel een schending van een zorgvuldigheidsnorm. (zie pag 129)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer maak je een inbreuk op een recht?

A

Wanneer je inbreuk maakt op een subjectief recht (zie H1 voor subjectief/objectief recht) bijvoorbeeld het eigendomsrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is gevaarzetting?

A

Een categorie van het schenden van de zorgvuldigheidsnorm. Je pleegt hierbij een onrechtmatige daad door een gevaar in het leven te roepen waar een normaal denkend en handelend persoon geen rekening hoeft te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke twee manieren kan een onrechtmatige daad iemand toegerekend worden? (alternatieve voorwaarden)

A
  • De dader heeft schuld aan het ontstaan van de OD; hem moet dus een verwijt kunnen worden gemaakt of
  • de gevolgen van de onrechtmatige daad komen krachtens de wet of verkeersopvattingen ‘gewoon’ voor rekening van de dader.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke vier soorten schade zijn er met betrekking tot de onrechtmatige daad?

A
  1. Geleden verlies
  2. Gederfde winst
  3. Redelijke kosten gemaakt ter voorkoming of beperking van de schade
  4. Immateriële schade (huurauto)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke situaties heeft een benadeelde recht op schadevergoeding op basis van immateriële schade?

A
  1. De aansprakelijke persoon heeft de immateriële schade met opzet toegebracht
  2. De benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen, is geschaad in zijn eer of goede naam, of is op een andere manier in zijn persoon aangetast.
  3. De nagedachtenis van een overledene (tot in een bepaalde graag) is aangetast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verweermiddelen heb je, indien je een onrechtmatige daad hebt gepleegd?

A
  1. Een rechtvaardigingsgrond waardoor de daad toch niet onrechtmatig is.
  2. De geschonden norm strekt niet tot bescherming tegen de geleden schade.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vier rechtvaardigheidsgronden bestaan er voor onrechtmatige daden?

A
  1. Overmacht
  2. Noodweer
  3. Wettelijk voorschrift
  4. Ambtelijk bevel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de adequatieleer in?

A

Schade komt in aanmerking voor vergoeding wanneer deze redelijkerwijs te voorzien is. Dit is geen hoofdcriterium meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Naast de adequatieleer is er nog een uitgangspunt om vast te stellen of schade in aanmerking komt voor vergoeding. Welke?

A

Toerekenen naar redelijkheid: valt de schade redelijkerwijs aan de dader toe te rekenen? > toerekeningscriterium (pag 142 casus). Dit is het hoofdcriterium en dus belangrijk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vier andere belangen kun je vorderen, naast een schadevergoeding?

A
  1. Herstel in oude toestand
  2. Openbaarmaking van een rectificatie (op door rechter aangegeven wijze)
  3. Verbod met dwangsom (verbod op het plegen van de onrechtmatige daad, dwangsom als men zich hier niet aan houdt)
  4. Verklaring voor recht (de rechter verklaart een daad onrechtmatig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vijf vormen van risicoaansprakelijkheid zijn er?

A
  1. Ouder vs kind
  2. Werkgever vs werknemer
  3. Producent vs gebrekkig product
  4. Bezitter (on)roerende zaak vs (on)roerende zaak
  5. Bezitter dier vs dier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tot en met welke leeftijd is een kind niet aansprakelijk?

A

13.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk recht heeft de ouder van een 14 of 15-jaar oud kind?

A

Het recht om te bewijzen dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Het kind is aansprakelijk wanneer de ouder niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.

17
Q

Vanaf welke leeftijd ben je volledig aansprakelijk voor schade geleden n.a.v. een onrechtmatige daad?

A

16.

18
Q

Onder welke drie voorwaarden is een werkgever aansprakelijk voor werknemers?

A
  1. De werknemer moet een onrechtmatige daad hebben begaan die hem kan worden toegerekend, er moet schade zijn en een causaal verband tussen daad en schade.
  2. De kans op het plegen van de onrechtmatige daad moet zijn vergroot door de opdracht tot het verrichten van een bepaalde taak.
  3. Werkgever moet zeggenschap hebben gehad over de gedraging waarin de onrechtmatige daad ligt. Er moet dus een rechtstreeks verband zijn tussen de werkopdracht en onrechtmatige daad.
19
Q

Wanneer er risicoaansprakelijkheid ligt bij een werknemer en een werkgever, wordt dan meestal de werknemer of de werkgever aansprakelijk gesteld?

A

Wanneer aan de drie voorwaarden van risicoaansprakelijkheid van werkgevers is voldaan, wordt meestal de werkgever aansprakelijk gesteld. De eiser mag namelijk dan kiezen en bij bedrijven valt vaak meer te halen.

20
Q

Wanneer de werkgever aansprakelijk wordt gesteld voor een onrechtmatige daad van haar werknemer, kan de werkgever hier nog onder uit komen. Hoe?

A

Door te bewijzen dat er opzet of roekeloosheid (onmogelijke bewijsopdracht, zie p147) in het spel is geweest.

21
Q

Onder welke drie voorwaarden is een producent aansprakelijk voor zijn product?

A
  1. Er is een gebrek aan het product
  2. Er is schade geleden
  3. Er is een direct verband tussen de geleden schade en het gebrek
22
Q

Welke drie uitzonderingen zijn er wat betreft productaansprakelijkheid? Wanneer is een producent niet aansprakelijk?

A
  1. Producent heeft het product niet in het verkeerd gebracht
  2. Het gebrek bestond niet op het tijdstip waarop de producent het product in het verkeer heeft gebracht
  3. Op grond van de wetenschappelijke/technische kennis van het moment dat het product in het verkeer is gebracht kon het gebrek niet ontdekt worden
23
Q

Welke twee soorten schade vallen onder productaansprakelijkheid?

A
  1. Letselschade (schade door dood of lichamelijk letsel)

2. Productschade (schade in privésfeer aan ander product, vrijstelling van 500 euro)

24
Q

Welke drie soorten schade zijn op grond van de rechtmatige daad onderscheiden?

A
  1. Zaakwaarneming
  2. Onverschuldigde betaling
  3. Ongerechtvaardigde verrijking (verrijking ten koste van een ander)